
Het werk van psychoanalyticus C.G. Jung, waarin, uitzondering in de psychologie, de waarde van het individueren centraal staat, inspireert mijn leven en ook mijn werk. De behoefte om het individu te worden dat je bent, wordt steeds meer herkend. Zo ook de behoefte aan literatuur die niet met een drukte aan verhalen de bezetting in je hoofd nog blijft voeden, maar daarentegen je ervan losweekt en weer ruimte biedt voor bezinning.
In de twee essays, Waarachtigheid en Smartvreugdemens, onderzoek ik expliciet de mogelijkheden om jezelf te worden, te midden van een systeem dat geen moer geeft om wie je bent of zou kunnen zijn. In de biografie Jij Vuurbrenger staat deze ontwikkelingsgang meer impliciet in de context van de twintigste eeuw.
Intussen ben ik wel sceptischer geworden over onze mogelijkheden onszelf te bevrijden. De koop- en mediadwang zijn zo agressief, dat het moeilijk is je er los van te maken en te beginnen aan belangstelling voor jezelf.
Toch blijf ik in de ideeënroman Bu en Iedje, waarin het conflict tussen individu en maatschappij uiteindelijk tot ontlading komt, onze persoonlijke verwezenlijking met hand en tand verdedigen.
Wat betekent dit voor mijn literatuuropvatting? Dit betekent dat ik meer hecht aan een inzicht gevend idee, dan aan een enerverend plot. Dat zinnen niet eenduidig zijn, maar de tegenstellingen laten zien van het leven. Dat ik niet precies genoeg kan zijn in het gebruik van woorden, om vrij te kunnen maken uit het hier en nu.
Ja, dat maakt ook het lezen er niet makkelijker op en dat is alleen maar goed.
Zie ook mijn artikel Wat is de taak van de literatuur.