Categorieën
Artikelen

Een volk in angst is een buitenkans voor de macht

Als er alle reden is om bang te zijn, zoals bij oorlogsdreiging, moeten we juist wakker worden. Dan is er macht aan het werk, altijd economische macht. Want als de macht meer macht nodig heeft, begint ze steevast met bang maken. Soms is het andersom. Dan gaat de angst niet uit van de macht, maar ontstaat deze op een andere manier. De macht krijgt dan de angst op een dienblaadje. In haar reflex zal ze daar automatisch op reageren, niet door haar zorg voor mensen te vergroten, maar haar macht. Het coronabeleid was een gelegenheid om ons aan dit mechanisme te herinneren. Het is het waard dit nog eens precies na te gaan.
Het coronabeleid van de overheid is na een geloofwaardig begin snel diffuser geworden. Er kwamen vraagtekens bij de doelmatigheid van de maatregelen en zelfs bij de waarde van de schijnbaar harde cijfers. Naarmate de politiek stelliger werd, werden de tegengeluiden, van medici en andere wetenschappers, talrijker en overtuigender. Wat was het overheidsbeleid nou waard? De meeste mensen vertrouwden het blind. Maar als je dat niet deed en de voors en tegens beide wilde afwegen, kwam je er niet uit. De vraag hier is: waarom was het beleid toch zo mistig? 
Na verloop van tijd werden de maatregelen steeds rigoureuzer, maar de fundering ondoorzichtiger. Wat droeg het sluiten van scholen, winkels, theaters en sportgelegenheden bij aan het doel, het verminderen van het aantal ernstig zieke coronapatiënten? Hoe groot werd anderzijds de schade die deze maatregelen teweeg brachten? Waren ze deze schade waard? Ja werd gezegd, nee werd gezegd. Niets wat de doorslag gaf. Er moest iets aan het werk zijn, wat deze mystificatie veroorzaakte. Wat was dat?
Daarvoor moest je diep spitten. Ik heb zelf zes versies van dit verhaal nodig gehad om erachter te komen. Wie heeft daar tijd voor? Allereerst moet je je realiseren dat het coronabeleid een beleid is van de overheid en niet rechtstreeks uit de medische wereld. Als de overheid over het beleid gaat, kan je vermoeden dat er ook een politieke component in zit. En dan moet je graven in je kennis en ervaring van de verborgen werking van politiek. Dan weet je weer dat overheidsbeleid altijd samengesteld is, namelijk uit het belang van de zaak (bijvoorbeeld volksgezondheid) en uit het politieke belang (dit is macht). Dit zou niet zo moeten zijn. Het aandeel belang van de zaak zou natuurlijk 100 % moeten zijn, het politieke belang 0. Het gaat immers om de zaak en om de zaak alleen. 
Bij het begin van de corona-epidemie leek het daar ook op: overwegend in het belang van de zaak. De eerste maatregelen om de pandemie te beheersen werden omarmd. Maar na enige tijd drong het tot de politiek door dat de mensen als de dood waren voor het virus. Mensen in doodsangst trekken zich, anders dan anders, bibberend in een hoekje terug. 
Het verlossende inzicht komt nu: bij de herinnering van wetmatigheid van de machinatie van de macht. De eerste wet is: macht wil altijd meer macht. De tweede is: angst is een buitenkans voor meer macht. Nu was er zo’n buitenkans!
Angst was niet alleen meer gegeven, maar kon ook vrijuit worden aangejaagd, in het belang van meer macht. De media presenteerden breeduit berichten over getroffenen aan de beademing, cijfers en curves die catastrofaal werden uitgelegd. De angst vestigde zich stevig en de macht kon ongeremd cumuleren. 
De weg was open voor omvangrijkere en drastischere maatregelen. Algemene maskerplicht kon worden uitgevaardigd. Het belang voor de zaak (bestrijding van het virus) hiervan was omstreden, stel het op 30 % – daarentegen was het belang voor de macht hiervan groot, stel 70 %. Want alle mensen gemaskerd aantreffen, van de straat tot in de politiek, is zeer beangstigend. Niet voor niets was hierop destijds het boerkaverbod gebaseerd. Niet voor niets betekenen gemaskerde mensen normaliter misdadigers. De maskerplicht werkt niet zozeer preventief tegen besmetting, maar des te meer angstaanjagend. De mensen zullen zich nog meer laten gezeggen: meer macht. Het is deze verborgen machtslust, die de onnodige mystificatie inbrengt.
Hoe krijgt de politiek dit voor elkaar? Dit is moeilijk te ontdekken, want de strategie wordt zo geheim mogelijk gehouden. Van Duitsland is uitgelekt dat de politiek aan de virusdeskundigen heeft gevraagd om een repressief beleid te ondersteunen. Hierop adviseerden de medici (net als overal) dramatische beelden de wereld in te sturen van ernstig zieken voor wie geen ziekenhuisbed beschikbaar was. Dit zou maken dat repressieve maatregelen kritiekloos werden geslikt. Van Nederland is bekend dat de politiek zondags met de medisch specialisten bij elkaar kwam en er geen verslag werd gemaakt van dit overleg. Met welke uitkomst? De ontwikkelingen werden als catastrofaal voorgesteld en de virusdeskundigen verklaarden dat code rood van toepassing was.
Nu ging er plotseling een ferme schep bovenop: met de langdurige sluiting van scholen, theaters, festival-lokaties en (wie biedt meer) uiteindelijk ook alle winkels. Dit beleid is zonder meer repressief te noemen: gericht op vrijheidsbeperking en onderdrukking. Repressie was nu in het beleid opgenomen. 
Het was de knock-out voor de samenleving, die nauwelijks het belang van de zaak diende, want de lokaties waren al gereorganiseerd volgens het anderhalve meter devies. Des te groter weer het belang voor de politiek: de samenleving raakte ernstig gedestabiliseerd door gebrek aan onderwijs, door stress in huis, agressie, depressie, eenzaamheid, werkloosheid en faillissement. Destabilisatie is een zeer werkzaam middel voor de macht. Eenmaal in ontwrichting laat het land zich zelfs de uiterste repressie aanwrijven: de avondklok. Draagt vrijwel niet bij aan de zaak, maar alles aan de geseling. 
En nu is de leeuw los. Denk niet dat hij zijn privileges gauw teruggeeft. Zo veel mogelijk onderdrukking zal zo lang mogelijk worden gehandhaafd. Zo lang mogelijk is: zo lang als mensen zich hun angst toestaan. Want angst blijkt het kritisch vermogen uit te schakelen. De wet van de cumulerende macht wordt niet meer opgemerkt, laat staan ingeperkt. Tel uit je winst.
Dit is nu de uitgangspositie voor wat nog op ons afkomt: klimaatmaatregelen die worden uitgesteld, maar niet meer kunnen worden uitgesteld. In een toestand van ontwrichting en bedreiging door stress en werkloosheid zal er weinig worden gepiept tegen slecht beleid. Kritiek op slecht beleid kan dan ongeremd zwaar worden gestraft. Nu al worden critici weggezet als terroristen – en dus als strafbaar. 
Beleid om macht is een keuze. Er is ook beleid denkbaar zonder machtslust – vanuit oprechte zorg voor mensen. Een beleid dat dan ook geen mystificatie nodig heeft. Dit is een beleid door een overheid die houdt van mensen, die geen macht wil, maar zorg en welzijn. Geen vijandige overheid, maar een sympathieke – eindelijk.
Komt dat vanzelf? Nee, dat komt niet vanzelf. We zullen wakker moeten worden en weerbaar. We zullen ondanks bedreiging, door een virus, door het klimaat, door oorlog, toch zelf onze angst moeten gaan beheersen en de machinaties van de overheid weer doorzien. Ondanks repressie toch goed beleid gaan eisen: beleid dat de plicht tot zorg nakomt. Zorg voor mensen is waarvoor de macht bedoeld is. Dit is honderd % belang voor de zaak, nul voor de politiek. Zoals het hoort.

© Helen Gerretsen

Download dit artikel

Categorieën
Artikelen

Kernenergie

Daar is het weer: kernenergie bovenaan de agenda. Niet zo’n grote verrassing. De noodzaak om te stoppen met fossiele brandstoffen is inmiddels dankzij de milieubeweging voor iedereen duidelijk. Wetgeving daarop is onontkoombaar. Kolencentrales zullen worden gesloten, miljardensubsidies aan de fossiele industrie worden beëindigd, en belasting op gebruik van olie en gas worden ingevoerd.
Dat maakt benauwd. Hoe dan toch in “de groeiende energiebehoefte” te voorzien en tegelijk de lucht CO2-vrij te maken? Dit is de lelijke verborgen agenda onder het pleidooi voor kernenergie, die nu eens boven tafel moet komen. Want hoezo “groeiende energiebehoefte”? Dit is de behoefte om nog altijd meer te produceren om meer winst te maken. Maar meer produceren kan toch niet meer? Behalve de crisis van de vervuiling is er ook de plundering van grondstoffen en grond, die toch allang moet stoppen? De aarde raakt uitgeput. We zijn ons dood aan het produceren en consumeren. We weten het al vijftig jaar: er zijn grenzen aan de groei. Dus ook aan de groei van energiebehoefte. Kernenergie is nergens voor nodig.
Maar handel en industrie willen koste wat het kost meer winst blijven maken. Dus dragen ze de politiek op: ga kerncentrales financieren. De verborgen motivatie van doorgaande overproductie wordt niet uitgesproken, maar offensief neergezet als vanzelfsprekendheid van kernenergie. Alsof het niet anders kan.
Inzet van kernenergie is niet vanzelfsprekend, het is een keuze. De prompte propaganda van nu is panisch omzeilen van klimaatwetgeving, zoals hoge belasting op uitstoot van CO2 en op plundering van grondstoffen en natuur. Maar kernenergie is geen klimaatbeleid. Het maakproces van kernenergie stoot nog altijd veel CO2 uit en is veel en veel duurder dan duurzame energie. En ook de beschikbaarheid van uranium houdt gewoon een keer definitief op.
Klimaatbeleid komt neer op maatregelen ten behoeve van krimp, zowel van vervuiling als van plundering. Inzet van kernenergie is economisch beleid ten behoeve van de nu toch wel mensvijandige business as usual.
Kernenergie heeft niet voor niets een geschiedenis van verzet. In het verleden hebben veel mensen in demonstraties, bezettingen en blokkades ertegen opgetreden. De meeste mensen wilden niet de verantwoording voor de straling van kernafval in de grond. Iedereen weet dat kernenergie niet schoon is. Dat het afval met hoge stralingsintensiteit alleen wordt verstopt, maar het bestaan blijft ondermijnen – van ons, van onze kinderen, van hun kinderen enzovoort enzovoort. Iedereen weet dat kernafval honderdduizenden jaren (!) dodelijke straling houdt. Dat radioactieve vaten warmte produceren en kunnen gaan lekken. Dat aanraking met radioactieve straling plotselinge dood veroorzaakt of op termijn leukemie en geboorteafwijkingen.
Ondanks dat wij dat weten, hebben we de aarde inmiddels rondom volgestopt met radioactief afval, hebben we van de aarde een tijdbom gemaakt, als beschamende nalatenschap aan onze kinderen. Uit hebzucht en uit hebzucht alleen.
De meerderheid van de Nederlanders vindt intussen de aanpak van de klimaatcrisis belangrijker dan economische groei. Klimaatbeleid zet in op economische krimp en niet op kernenergie. Waarom is er nu nog niet die felle tegenstand te zien zoals vijftig jaar geleden? Kan het zijn dat de overheid, in het perspectief van krimp, domweg niets doet om nieuwe bestaanszekerheid te organiseren? Dat mensen ongerust zijn? Op welk bestedingsniveau komen we uit? Het zijn begrijpelijke zorgen en de overheid neemt ze niet op zich.
Naast economisch beleid is tegelijk sociaal beleid urgent. Krimp kan eerlijk verdeeld worden – door iedereen kansen op omscholing en op ander werk te geven. De overheid doet hier weinig aan. Zo kan verandering van de economie uitlopen op een verdeel-en-heers-klimaat, dat mensen tegen elkaar opzet om uit angst dan maar kernenergie te accepteren. Wie wil dat we tegen elkaar worden uitgespeeld? Wie wil leven in het besef dat we wereldwijd een bodem met kernstraling achterlaten? Een uitgeputte aarde?
De overheid kan anders kiezen. Nu kiest ze ervoor de grenzen aan de groei te negeren, dat wil zeggen met kernenergie zieke overproductie en overconsumptie te blijven aanjagen en de noodzakelijke belastingen te omzeilen. In plaats daarvan kan ze krachtig kiezen voor verbod op vervuiling en op plundering van grondstoffen. Ja, dit beperkt handel en industrie. Laat dit nu eens gezegd zijn.
Het kan niet anders en het is niet erg – als de economische transitie voor iedereen goed wordt georganiseerd. Met ruime omscholingsgelegenheid, met zorg voor bestaanszekerheid, met eerlijke verdeling. De enige leefbare toekomst is: eenvoudig en tevreden leven.
Het huidige energiegebruik is de maat niet meer, al helemaal niet groei. De maat is economische krimp. Dit is het bepalende criterium voor de energietransitie. Dit bepaalt dat kernenergie nergens voor nodig is.

© Helen Gerretsen

Download dit artikel

Categorieën
Geen categorie

Waarachtigheid

Waarachtigheid Een uitnodiging tot zelfbeleid
Essay

De tweede druk van het boek Waarachtigheid laat zien dat het belang van waarachtig (= eerlijk) zijn wordt herkend. Waarachtigheidbespreekt de plaats van het individu in een hevig veranderende samenleving. De klimaatcrisis zal een versoberd leven eisen en veel eigen organisatie. De overheid blijft in gebreke als het om zorg voor mensen gaat. Zijn we zelf opgewassen tegen de omwentelingen? De gemakscultuur die we hebben gehad, heeft ons persoonlijk er niet sterker op gemaakt.
Om het leven wel te laten doorgaan voor iedereen, moeten we de zekerheid in onszelf vinden en die terug brengen in ons leven en in dat van anderen. Daarvoor is zelfbeleid nodig: de leiding over jezelf. Dit kan je vinden door de instelling op meer waarachtigheid. We snakken naar eerlijkheid – in onszelf en in de samenleving. Deze instelling geeft de kracht om weer een factor te zijn. Hiertoe wil dit essay uitnodigen.Waarachtigheid is gebaseerd op het werk van psychoanalyticus C.G. Jung, dat hiermee voor het eerst toegankelijk wordt gemaakt.

Vraag niet: hoe word ik gelukkig. Vraag: hoe word ik sterk. Hierover gaat dit boek.

Waarachtigheid – Een uitnodiging tot zelfbeleid, essay, 2023 (2e druk), € 17,50, verkrijgbaar via de boekhandel en via de schrijver.

Categorieën
Geen categorie

Jij Vuurbrenger

Jij Vuurbrenger – Leven en liefde van de Amsterdamse sloper Jan Tuinsma
Biografie

Na Gerretsens ontmoeting met de Amsterdamse Jan Tuinsma bleek hij een rasverteller, met een woest leven. Zijn verhalen vroegen erom te worden doorverteld. Zo ontstond zijn biografie – de eerste over een sloper in de bouw. Een rijk levensverhaal van een mens die vuur brengt.
Sloper Tuinsma (1926 – 2011) is ver gekomen in het streven een goed mens te zijn. Zijn levensverhaal is dat van sympathie – voor zijn werkers, opdrachtgevers, familie en gezin. Toch kiest hij in alles juist het avontuur. Want dat is de sloop in het midden van de 20e eeuw: de uitdaging van bazen en knechten, van zwartwerkers en analfabeten en van collega’s die elkaar naar het leven staan. 
Het begint in het vooroorlogse Amsterdam, in de armoede van een groot gezin, vervolgt met ingrijpende oorlogsjaren, doorgebracht als boerenknecht in Duitsland, het gevecht om in de zuinige ‘wederopbouw’ overeind te blijven en uiteindelijk de glorie van gerespecteerd vakmanschap en aanzien bij Monumentenzorg. Een verhaal vol sprankelende anekdotes over dat geliefde leven van aanpakken, over het menszijn – vol manifestaties van levenslust. 
Bijzonder is dat deze persoonlijke geschiedenis vervlochten werd met de vertelling van Tuinsma’s laatste liefde, want pas deze leidt voorzichtig tot de openbaring van wat altijd geheim gebleven was. Zo is het een biografie met de structuur van een detective, waarin stap voor stap de waarheid completer wordt – en daarmee de compassie met deze inspirerende persoonlijkheid.

Tuinsma op de ladder tegen de schoorsteen bij de transformatie van het Burgerweeshuis tot het Amsterdams Museum, 1964

Jij Vuurbrenger – Leven en liefde van de Amsterdamse sloper Jan Tuinsma, biografie, 2016, € 27,50 (inclusief cd met opnames van de vertellende sloper), verkrijgbaar via de schrijver.

Categorieën
Artikelen

De overheid zijn slechte ouders

Hoe kan het dat wij een overheid hebben die ons verwaarloost in plaats van ons verzorgt? Een overheid die plundering en vervuiling van de aarde met subsidies stimuleert, in plaats van ze te bestrijden. Die er hoogstens aan wil verdienen, door onze dijken te promoten. Die er voor de bedrijven is en niet voor de mensen. 
En die dus toestaat dat we worden bedreigd in plaats van beschermd, wat haar plicht is. De overheid heeft zorgplicht. Die voert ze niet uit. 
Ja, de overheid zijn eigenlijk ouders die hun kinderen verwaarlozen. 
Waarom hebben wij een overheid die juist bijdraagt onze leefomgeving vuil te houden. Die miljardensubsidies blijft verstrekken aan de grootste vervuilers: de kolencentrales, de luchtvaart, de industrie. Een overheid die zich verzet tegen genezende maatregelen. Die tegenwerkt. Die actievoerders van Extinction Rebellion terroristen noemt. 
Waarom hebben wij een overheid die niet doet wat ze moet doen: voor ons zorgen; voor onze veiligheid en gezondheid. De regering zijn ouders die, als onze beschermers, in gebreke blijven. 

Hoe kan het dat we geen regering hebben die productie van olie, kolen, gas al heeft verboden, in naam van onze gezondheid. Dat we geen regering hebben die voor ons opkomt. 
De weigering zorg te dragen voor de burgers is structureel. Nooit is het basisrecht op onderwijs, verzorging en wonen vanzelf goed geregeld. Verbetering is altijd door de mensen afgedwongen. 
Zolang het winstprincipe de wereld regeert, beschouwt de overheid zorg niet als taak, maar als een hinderlijke kostenpost. 
Het zijn eerder kinderhaters. Ze kennen geen liefde, ze willen macht. Het zijn altijd angstige lieden die macht willen en voor de politiek kiezen. Van angstige lieden kan je niet op aan. Macht is altijd schadelijk.
Deze ouders zijn niet sympathiek.
Ga stemmen als je wilt, maar vertrouw er niet op. 100 jaar stemrecht hebben de plundering en beschadiging van de aarde niet kunnen tegenhouden. Ook nu wil een kamermeerderheid een nieuwe kerncentrale, verdere verbreding van wegen en verhoogt ze juist de btw op het openbaar vervoer. 
Ook nu weigert ze voldoende innovatie en omscholing te organiseren. Ze weigert genoeg nieuwe banen te faciliteren. 
Zo voorkomt ze niet dat mensen gestresst raken en angstig. Nee, ze veroorzaakt onnodig stress en angst. Kinderen willen geen dreiging van hun ouders. Ze willen veiligheid. 

Ja, de overheid zijn ouders die hun kinderen verwaarlozen.
Die de kinderen wantrouwen en strenge maatregelen hanteren.
Die almaar het huis niet schoonmaken, zodat het vuil ligt opgehoopt.
Die de ramen dichthouden en de zuurstof buiten.
Die weigeren de kinderen te geven wat ze nodig hebben.
Die niet eerlijk zeggen dat het huis op instorten staat.
Die niet de kinderen laten meebeslissen.
Die zeggen dat kinderen duur zijn.
Die zich naar buiten in een mooi pak steken.
Die het te druk hebben met geld verdelen onder vrienden, terwijl de kinderen er slecht aan toe zijn.
Ze verwaarlozen willens en wetens.
Kijk de kinderen in de ogen. Zie hun zorgen, zie hun angst.
Het is zo liefdeloos.
Kinderverwaarlozing is volgens de wet mishandeling. Mishandeling is strafbaar.
Maar zelfs als dan de kinderrechter eraan te pas komt, omdat het zo niet langer kan, dan nog gaan ze niet schaamtevol aan de slag. Nee, ze proberen er onderuit te komen, en slinkse wegen te vinden om niet te hoeven zorgen. 
Ze sturen het er nog op aan dat het huis onbewoonbaar wordt, dat de kinderen dodelijke ziektes oplopen, dat er paniek uitbreekt. 

Waarom is de overheid er niet voor ons
Voor ons is een regering die belasting heft aan vervuilende bedrijven en op alle plundering van grondstoffen.

Die voor ons kolen-, olie- en gasproductie verbiedt.
Voor ons vliegen verbiedt en de cruises.
Voor ons de reclame verbiedt.
Voor ons het openbaar vervoer uitbreidt 
Voor ons massaal tiny houses bouwt. 
Voor ons overal bomen plant en bossen aanlegt.

De kinderen zullen het huis moeten bezetten en goede zorg afdwingen. In het uiterste geval moeten deze ouders uit de ouderlijke macht worden ontzet. Daar is alle reden voor. Maar je hoopt dat ze onder dwang toch in staat zijn tot inkeer te komen. En alsnog het goede te doen. 
Goede ouders houden van hun kinderen. Ze vertrouwen hen en geven hen zekerheid.
Goede ouders zeggen eerlijk hoe het huis ervoor staat.
Ze doen wat nodig is om het schoon te krijgen.
Ze laten de kinderen meebeslissen. 
Ze zetten de ramen open en zorgen voor zuurstof.
Ze delen geen geld meer uit aan hun vrienden, maar besteden het aan een prachtig leven voor de kinderen.
Ze zorgen voor veiligheid.
Ze zorgen zo goed ze kunnen. Het is liefdevol. 
De regering wordt geacht uit sympathieke mensen te bestaan. Wijze mensen, die geen boodschap hebben aan macht. Met het vermogen leiding te geven. Dit is: die in staat zijn het goede en het redelijke in de gemeenschap te verwezenlijken

© Helen Gerretsen  2021

Download dit artikel

Categorieën
Artikelen

Zin van het leven – Een factor zijn

De Volkskrant had in 2019 en 2020 een rubriek met interviews over: de zin van het leven. In die tijd heeft de krant ook lezers de gelegenheid geboden om volgens dezelfde opzet een interview in te sturen over de eigen zin van het leven. Dit is het mijne. 

Na tien leuke jaren in het onderwijs, als leraar Nederlands, raakte zij al vrij jong door een stevige burn-out werkloos. Er was veel tegelijk gebeurd, zonder dat ze daarbij had stilgestaan. Ongemerkt had ze zich totaal voorbij geleefd. Dat moest anders, begreep ze. Ze moest aandacht inbouwen voor zichzelf. Voor de duur van de burn-out was het onmogelijk haar aandacht goed te verdelen tussen zichzelf en een baan. Na een jaar of drie leek haar dat wel mogelijk, maar is het realiseren van een baan niet meer gelukt. Ze is fulltime gaan tekenen en schrijven. Dat bleek wel te combineren met persoonlijke groei. 

Wat is de zin van ons leven?
‘Ik denk dat persoonlijke groei is wat iedereen wil. Niemand beschouwt zichzelf als compleet en af. Er is een drang in ons naar waarachtigheid. Geef je gehoor aan die drang, heb je belangstelling voor je eigen doen en laten en ben je bereid tot eerlijkheid, dan vallen steeds meer bijzaken af en houd je meer essentie over – wat natuurlijk prachtig is. Maar nog niet het doel. Instellen op waarachtigheid is training. Door vol te houden bouw je kracht op. Deze geestkracht maakt dat je een factor kan zijn ten behoeve van de samenleving. Dit is de zin van het leven. 

Waarom maken we dan zo weinig werk van eerlijkheid?
Onze prestatiemaatschappij geeft nauwelijks ruimte voor reflectie op je doen en laten. We hebben enorme beschikbaarheid aangeleerd, niet alleen voor het werk, maar continu, voor de partner, voor kinderen, voor klussen, hobby’s, films, reizen – het houdt nooit op, al die afleiding door mateloze beschikbaarheid. Het is niet alleen dat die van ons wordt geëist, het wordt ook gewaardeerd als je beschikbaar bent, je kan ermee scoren. En tenslotte is het ook nog makkelijker om eraan toe te geven, dan de kracht op te brengen om grenzen te trekken: nu even niet.’

Is dat niet egoïstisch, om niet beschikbaar te zijn?
‘Nee, dat is een misverstand. Je kan niets voor anderen betekenen zolang je niets voor jezelf betekent. Dat is nu eenmaal zo. Of het is een gespeelde, holle beschikbaarheid, waarmee je alleen je ego streelt. Zelfverwaarlozing maakt alleen maar prikkelbaar. Toewijding aan jezelf geeft vanzelf toewijding aan anderen.’

Maar toewijding aan onszelf, ho maar, zeg je.
‘Ja, en dit wordt door veel mensen gemist. Er is echt behoefte om geregeld uit de mallemolen te springen en ook aan onszelf te werken. Mensen gaan aan mindfulness doen, of yoga, of mediteren, anderen doen juist aan sporten, om los te komen van de overlast. Toch leidt dit zelden tot een vanzelfsprekende betrokkenheid op onszelf, met de bereidheid om ook de confrontaties aan te gaan. Dit zou zelfbeleid zijn. Dat verwaarlozen de meesten van ons helemaal.
Deze zelfverwaarlozing heeft grote consequenties. Het maakt richtingloos. We zigzaggen doelloos van het een naar het ander. En daar hebben we last van. Het geeft voortdurende spanning, ergernis, agressie. Die projecteren we dan weer op anderen. Deze chaos alleen al maakt het leven zinloos. Psycho-analyticus C.G. Jung heeft zijn leven gewijd aan het nut van zelfverwerkelijking. Hij zegt hierover: “Rusteloosheid verwekt zinloosheid, en zinloosheid van het leven is een psychisch lijden, dat onze tijd nog niet in zijn hele omvang en zijn hele draagwijdte heeft begrepen.”’   

Wat kan ons helpen?
‘Uit gebrek aan bevrediging blijven we naar piekervaringen zoeken, in chillen, festivals, reizen. Dat versterkt de onrust. En het is nooit genoeg. Ik ervaar dat je pas bevrediging vindt in het dagelijkse doorgaan. Dat is al een hele kunst. Daarvoor moet je je beperken, anders onderbreek je steeds weer de continuïteit, die tot betekenis leidt. Een klein leven helpt je aan een groot leven.’ 

Hoe ziet dit er voor jou persoonlijk uit?
‘Ik heb bepaald een klein leven. Tot twee uur ’s middags reserveer ik de dag voor schrijven. Voor die tijd maak ik geen afspraken, ook niet met de tandarts. Kennissen weten dat ze me pas daarna mogen bellen. Uitgaan en reizen doe ik weinig. Niet omdat ik daar geen behoefte aan heb, ik zie het als een offer. Tegelijk maakt het schrijven mijn leven groot: dankzij de continuïteit is er die dag vaak een bladzij gekomen met gedachten die er voordien niet waren. Dat is magisch. 
Dit is ook wat schrijver Peter Handke wil eren in zijn Gedicht aan de duur (zie leestip). Duur is: de continuïteit levend houden:

de extase is altijd te veel,
de duur evenwel het gepaste.
Heus is de duur het avontuur van het jaar-in-jaar-uit,
het avontuur alledaagsheid,
maar hij is geen avontuur van de ledigheid,
geen avontuur van de (nog zo actieve) vrije tijd.

En als je geen creatief beroep hebt, wat levert dit avontuur dan op? 
Alles. Ons kleeft zo veel oneigens aan, zoveel wat niet bij jezelf hoort. Dat kom je op het spoor als je je niet te veel laat afleiden en je traint om meer jezelf te zijn. Dan kan je beetje voor beetje van die geïnhaleerde nep loslaten. Dat is trouw zijn aan jezelf. Dat ervaar je natuurlijk als genoegdoening. Alsof eindelijk iemand het voor je opneemt. Voorheen wat werd genoemd: de liefde van God.’

Speelt God nog een rol in jouw ervaring van zin?
‘Niet als God in de hemel, het beeld dat is gaan domineren en daarna afgeschaft. Wel als de immanente God die eigenlijk de bedoeling is. Je zuivere ik als het goddelijke in jezelf. De hele bijbel draait daarom. In Exodus 3 heet het al meteen: “Wanneer zij mij vragen: hoe is zijn naam – wat moet ik hun dan antwoorden? Toen zeide God tot Mozes: Ik ben, die Ik ben. En Hij zeide: Aldus zult gij tot de Israëlieten zeggen: Ik ben heeft mij tot u gezonden.” Dit is precies die onderneming naar waarachtigheid. Als je jezelf bent, vrij van oneigenlijke aanwensels, dan kan je zeggen: ik ben die ik ben. Dan heb je iets te bieden.’

Zo gezegd is het misschien niet zo op z’n plaats om te spreken van zingeving, maar eerder van zinvinding.
‘Inderdaad. Het is niet aan ons om zin te geven. Die zin is er. Als je gehoor geeft aan je intuïtie, kan je die vinden. Om zo ver te komen dat je kan zeggen ik ben die ik ben, is training nodig, elke dag. Daarin ligt de zin. Je moet er bovenop zitten, of je jezelf bent of maar doet alsof. Deze training maakt je tot een sterk mens.’

Waarom is dat belangrijk? 
‘Het is nu belangrijker dan ooit. Niet alleen voor je eigen welbevinden, maar ook voor de samenleving. Het klimaatprobleem eist veranderingen die veel van ons zullen vragen. De overheid doet te weinig voor het klimaat. Iedereen wordt er zenuwachtig van. In de onrust die dat geeft, zijn mensen nodig die het hoofd koel houden en om zich heen leiding kunnen geven. En mensen om de zaak ook in het groot vlot te trekken – om de politiek bij te staan, zodat de wetten er komen die nodig zijn. 
Alleen een sterk mens kan een factor zijn in de samenleving. Als voorbeeld van een sterke persoonlijkheid kan je denken aan Mandela, die zijn invloed wist aan te wenden om de apartheidswetten afgeschaft te krijgen en algemeen kiesrecht in te voeren. Zulke geestkracht is wat we nu nodig hebben om van de vervuiling af te komen.’ 

Maar toch niet iedereen kan een Mandela worden?
‘Niet van de ene dag op de andere. Maar in potentie wel. Door consequent te leven, elk uur van de dag je bepalen tot de essentie en de rest overboord te gooien, eerlijk tegenover jezelf, zoals Mandela deed, kan je enorme kracht opbouwen.’

We moeten met onszelf aan de slag. 
‘Ik ervaar dat niet meer als moeten, maar als mogen: de doener mogen vrij laten die die je nu eenmaal bent. Wat is er stimulerender dan ongeremd jezelf te zijn. Dat geeft gratis energie. Het geeft rust, bevrediging. Het is een zegen – voor jezelf en voor de mensheid.’

Leestip: 
Peter Handke: Gedicht aan de duur [oorspr. 1986, Ned. vertaling 2016, uitg. Koppernik]. Dit begrip duur bij Handke laat zich lezen als een instelling op continuïteit, die bijdraagt aan zin. En het gedicht als een monument daarvoor.

© Helen Gerretsen

Download dit artikel

Categorieën
Essays

Waarachtigheid

waarachtigheid helen gerretsen

Het belangrijkste essay (met de omvang van een boek) heet Waarachtigheid – een uitnodiging tot zelfbeleid. Het motto van dit essay kan zijn: vraag niet: hoe word ik gelukkig, vraag liever: hoe word ik sterk. 

Want sterk zijn is nu meer nodig dan ooit. We komen uit een gemakscultuur, waarin we in alle drukte onze beste krachten hebben verwaarloosd. 

Het liefst willen we onszelf weer helemaal recht doen. We willen niet meer doen alsof. We willen weer waarachtigheid. Dit is de insteek: dagelijks trainen in waarachtigheid geeft de kracht die we nodig hebben. 

Want de samenleving verandert door klimaatmaatregelen. Dit zal veel van ons eisen. Er komt ander werk, we zullen omscholen. De overheid doet te weinig, we hebben recht op een schone en veilige leefomgeving, we hebben recht op bestaanszekerheid. Wij zullen goed beleid van de overheid moeten eisen. 

Hoe vinden we de kracht om voor dit alles opgewassen te zijn? Door in onszelf en om ons heen waarachtigheid te stimuleren. Zo kunnen we aan wat we echt belangrijk vinden.

Het essay begint met de noodzaak om sterk te worden in deze ingrijpende tijden. Dan laat het zien dat de maatschappij weinig ruimte geeft voor de sterking van het individu. Vervolgens hoe we ook zelf aan onze mogelijkheden voorbij gaan. Om dan te laten zien hoe we onze potenties veel beter kunnen waar maken, zodat we een helpende factor kunnen zijn in de samenleving. 

Zo worden we waarachtig. Dit is de uitnodiging tot zelfbeleid die het essay voor je wil zijn. 

Categorieën
Mijn Retorica

Over Schrijven

Gerretsen schrijft non-fictie in de vorm van artikelen en essays. Ook heeft ze een biografie gepubliceerd. Verder heeft ze theatermonologen geschreven en poëzie.

De kracht van haar schrijven is de instelling op de kortste weg naar de kern. Dit is niet de snelste weg, integendeel, het is een oefening in geduld voor inspiratie. Gerretsen gelooft dat niet het bedenken, van welke kunst dan ook, maar alleen het werken uit inspiratie iets van betekenis voorbrengt.

Via de kortste weg wil ze zo gauw mogelijk voorbij de waan van de dag komen, want de kern ligt altijd dieper. De gevonden kern is zelfs altijd voorlopig: de eigen ontwikkeling maakt dat, soms al na korte tijd, zich een verdiepte versie aandient. Dat maakt het schrijven tot avontuur.

Categorieën
Biografie

Jij vuurbrenger

Het boek Jij vuurbrenger is een biografie over de Amsterdamse sloper Jan Tuinsma (1926-2011).

Jij-Vuurbrenger-Helen-Gerretsen

Het is een rijk levensverhaal van een sympathiek mens – iemand die vuur brengt.

In de loop van de geschiedenis gaat zijn leven, dat zo in harmonie lijkt, toch spanningen vertonen, waarvan de herkomst lange tijd onduidelijk blijft. Deze ontdekkingstocht maakt dat het boek leest als een detective

Het is het eerste boek over het avontuurlijke leven van de sloop, de wereld van doeners en aanpakkers, het verdwenen handwerk, het zwart werken voor een dag, het samenwerken en het onderlinge plezier, het vakmanschap en de opdrachten voor Monumentenzorg.

Met Tuinsma’s lange leven is het ook een kleine geschiedenis geworden van de 20e eeuw, van Amsterdam ook: over de hongerjaren van voor de oorlog, de oorlogsjaren bij boeren in Duitsland, het gevecht om een bestaan tijdens de wederopbouw, en uiteindelijk de jaren van aanzien en rijkdom. 

Bijzonder aan de biografie is dat deze verweven is met een liefdesgeschiedenis. De functie hiervan is dat dit contact de verdrongen kwellingen aan het licht brengt, die anders verborgen waren gebleven en nu ook kunnen genezen. 

Tenslotte is Jij vuurbrenger de getuigenis van een geweldige verteller. Zo is het boek rijk geworden aan sprekende details en anekdotes. Bij het boek is een cd gevoegd met zijn verhalen in zijn onversneden en spontane Amsterdams.

Het is een biografie die niet alleen terugkijkt, maar ook nu inspireert. 

Jij vuurbrenger van Helen Gerretsen is te bestellen bij de boekhandel: 

isbn 9789463380621, uitgeverij Aspekt B.V., 412 pagina’s