Categorieën
Artikelen

Kerstverhaal Bu en Iedje

Bu en Iedje

Zeker een keer per week ga ik langs bij de buurvrouw. Bu is oud. Ze was advocaat, maar nu niet meer. Ze heet Anne Fleur, maar ik zeg Bu.

Ik ga ’s middags, na school, nu voor mijn eindexamen meestal in het weekend. ’s Ochtends is Bu op pad, of heeft ze mensen over de vloer. ’s Middags vindt ze het dan wel genoeg.

‘Ik verveel me onder de mensen, Iedje’ zegt Bu. Ik heet Ida, maar Bu zegt Iedje. ‘Alleen verveel ik me nooit.’ Maar ik ga toch. En Bu stuurt me niet weg, dus ik kom gewoon.

Bu is een beetje apart. Apart is dat ze de vloer van de douche vol gelegd heeft met prachtige glazen knikkers, bij wijze van vloerbedekking, en van massage.

Mensen noemen haar zonderling, en dat bedoelen ze niet als een compliment. Ja, ze is wel iemand die het belangrijke onbelangrijk vindt, en het onbelangrijke belangrijk. Mensen houden daar niet van. En dan zien ze alleen nog wat ze tegenstaat. Waar is het vermogen gebleven om iets van sympathie te zien.

Als ik er ben, doen we meestal niets speciaals. Bu gaat gewoon door met waar ze mee bezig is, en daar laat ze mij dan aan meedoen. Bloembollen planten, bonen doppen. Zelfs als ze een brief aan het lezen is. Bu zegt dan:

‘Moet je horen. Hier weer iemand die bang is voor het leven. Die niet weet hoe het moet. Ja, dat was er ook lange tijd niet bij, leven. Dat was voor jouw tijd. We waren er om te leveren en te nemen, niet om te zijn. Wie je was deed er niet toe. We wisten niet beter. De rot zat erin, in de lucht om je heen, in de grond onder je voeten, en in je kop.

Tot het toen niet meer kon. Tot de nipte omwenteling, die een eind maakte aan dat verrekte werken om te kopen, en het systeem piepend tot stilstand kwam. We moesten het wiel opnieuw uitvinden, het wiel van het praktische bestaan. In de eerste plaats: hoe te leven. Dat hadden we verleerd. Ik zal haar zeggen dat ze weer naar haar hart mag luisteren. Dat ze het dan wel uitvindt.’

Uitvindt? Nu moet ik toch ook wat delen:

‘Ik weet het ook wel eens niet, Bu, wat leven is.’

‘Ja, jij hebt nu de vrijheid. Ga maar bij jezelf te rade, dan kom je het wel op het spoor, wat jouw leven is.’

Bu schrijft ook gedichten. Soms deelt ze iets wat ze heeft gemaakt.

Dan zegt ze: ‘Wat vind je van dit:

Mensen maken me eenzaam.

Alleen ben ik niet eenzaam.

Of minder.

Alleen kan ik schuilen in schoonheid.

Schuilen in inspiratie.

Schuilen in het vinden van werkelijkheid.

Maar het is wel schuilen.

Ik wou dat schuilen niet hoefde.

Dat ik op elke plek eenvoudig kon zijn.

Apart ook aan Bu is dat ze ineens kan opstaan en naar de kapstok lopen, met jassen voor verschillende doeleinden, hoeden, sjaals. Daar grijpt ze een armvol spullen en laat die midden in de kamer vallen. Dan wil ze spel.

Dan zegt ze:

‘En toen was ik stamgast. En jij stond achter de bar.’

Ja, dan is ze ineens van de bohème. Wat wel weer schijnt te passen, bij een advocaat, als compensatie.

Daarbij hebben we geen idee wat er zal komen, ik niet en zij ook niet geloof ik.

Ze pakt een jas, die trekt ze verkeerd om aan. Van mij wordt ook iets verwacht. Ook al is er geen passend kledingstuk bij is, wat we gebruiken verzin je maar passend.

Meteen zitten we in de climax. Ik weet intussen wat me te doen staat.

‘Geef me er nog een. De allerlaatste.’

‘Maar mevrouw, zou u dat nou wel doen. U zult zich nog dood drinken.’

‘Je hebt gelijk. Matigheid, Anne Fleur, leer dat nou eens, ik zeg het elke dag tegen mezelf.’

En nu is het kerstmis. Ook met kerst is Bu alleen. Ook met kerst vindt ze het wel genoeg. En kom ik gewoon.

Nu staat ze op en zegt ze:

‘En toen was jij priester, onderweg, en ik kwam langs.’

Ze reikt me een lange mantel aan en neemt voor zichzelf haar tuinjasje.

‘Dag eerwaarde. Weet u de weg?’

‘De weg, mevrouw? Niet altijd, eerlijk gezegd. Waar wilt u naartoe.’

‘Naar het paradijs graag, als het even kan. Is die weg verraderlijk, zompig, lang, doodeng, vol doornstruiken, addergebroed en wilde dieren?’

‘Dat hangt ervan af mevrouw, hoe zondig u bent.’

‘Tamelijk zondig. Niet direct hoogmoedig, niet hebzuchtig, niet traag. Jaloers wel een beetje. Vooral schaamteloos wellustig, boos en zeer onmatig.’

‘In dat geval, mevrouw, valt er nog wel wat te louteren. Dan is de weg wat langer en griezeliger. Maar omdat u zo eerlijk bent in uw biecht, zal ik mild zijn met uw penitentie. Begin maar met flink matigen.’

‘Dan begin ik toch liever met caritas. Thee met een koekje, eerwaarde?’

Bij thee met een koekje, weer als onszelf, praten we.

‘Misschien vindt u kerstmis maar niks, Bu? U vindt het vast kitsch.’

‘Het feest van samen. Ja, wat is dat ook weer, samen.

Wie kan de betekenis van kerstmis nog beleven? Wie beleeft sowieso nog iets? We hebben het koud vanbinnen, maar wie beleeft de kou? De verlatenheid? Wie lijdt eronder? Wie nemen de ander onder hun hoede? Met kerst?’

‘Is dat de betekenis van kerstmis? Is het toch belangrijk?’

‘Alles is belangrijk. Het ene voor een ogenblik, om het dan meteen af te serveren. Het andere levenslang. Kerstmis is levenslang belangrijk, eeuwig.

Het is het feest van vernieuwing. Het feest van overwinning van het licht op het duister, van het leven op de dood. Het feest van blijdschap. De echte, de ondanks-alles-blijdschap.

Me dunkt dat we dat kunnen gebruiken. Zoals we waren uitgelopen op dood tij.

Iedereen wil vernieuwing.’

‘Heeft u nog wel hoop, Bu?’

‘Hoop is passé, Iedje. Geloof is passé. Daar hebben we geen tijd meer voor. Nu is de tijd van het doen. Doen die vernieuwing. Doen die overwinning van leven op dood. Doen die blijdschap. Dat begint met weer eens wat beleven. Eerlijk die kou vanbinnen beleven. En dan beleven dat je het anders wil. Dan de ander onder je hoede nemen.

Dan komt die blijdschap vanzelf. De vrede op aarde.’

© Helen Gerretsen

Categorieën
Artikelen Nieuws

Kernenergie is nergens voor nodig

Daar is het weer: kernenergie bovenaan de agenda. Niet zo’n grote verrassing. De noodzaak om te stoppen met fossiele brandstoffen is inmiddels dankzij de milieubeweging voor iedereen duidelijk. Wetgeving daarop is onontkoombaar. Kolencentrales zullen worden gesloten, miljardensubsidies aan de fossiele industrie worden beëindigd, en belasting op gebruik van olie en gas worden ingevoerd.

Dat maakt benauwd. Hoe dan toch in “de groeiende energiebehoefte” te voorzien en tegelijk de lucht CO2-vrij te maken? Dit is de lelijke verborgen agenda onder het pleidooi voor kernenergie, die nu eens boven tafel moet komen. Want hoezo “groeiende energiebehoefte”? Dit is de behoefte om nog altijd meer te produceren om meer winst te maken. Maar meer produceren kan toch niet meer? Behalve de crisis van de vervuiling is er ook de plundering van grondstoffen en grond, die toch allang moet stoppen? De aarde raakt uitgeput. We zijn ons dood aan het produceren en consumeren. We weten het al vijftig jaar: er zijn grenzen aan de groei. Dus ook aan de groei van energiebehoefte. Kernenergie is nergens voor nodig.

Maar handel en industrie willen koste wat het kost meer winst blijven maken. Dus dragen ze de politiek op: ga kerncentrales financieren. De verborgen motivatie van doorgaande overproductie wordt niet uitgesproken, maar offensief neergezet als vanzelfsprekendheid van kernenergie. Alsof het niet anders kan.

Inzet van kernenergie is niet vanzelfsprekend, het is een keuze. De prompte propaganda van nu is panisch omzeilen van klimaatwetgeving, zoals hoge belasting op uitstoot van CO2 en op plundering van grondstoffen en natuur. Maar kernenergie is geen klimaatbeleid. Het maakproces van kernenergie stoot nog altijd veel CO2 uit en is veel en veel duurder dan duurzame energie. En ook de beschikbaarheid van uranium houdt gewoon een keer definitief op.

Klimaatbeleid komt neer op maatregelen ten behoeve van krimp, zowel van vervuiling als van plundering. Inzet van kernenergie is economisch beleid ten behoeve van de nu toch wel mensvijandige business as usual.

Kernenergie heeft niet voor niets een geschiedenis van verzet. In het verleden hebben veel mensen in demonstraties, bezettingen en blokkades ertegen opgetreden. De meeste mensen wilden niet de verantwoording voor de straling van kernafval in de grond. Iedereen weet dat kernenergie niet schoon is. Dat het afval met hoge stralingsintensiteit alleen wordt verstopt, maar het bestaan blijft ondermijnen – van ons, van onze kinderen, van hun kinderen enzovoort enzovoort. Iedereen weet dat kernafval honderdduizenden jaren (!) dodelijke straling houdt. Dat radioactieve vaten warmte produceren en kunnen gaan lekken. Dat aanraking met radioactieve straling plotselinge dood veroorzaakt of op termijn leukemie en geboorteafwijkingen.

Ondanks dat wij dat weten, hebben we de aarde inmiddels rondom volgestopt met radioactief afval, hebben we van de aarde een tijdbom gemaakt, als beschamende nalatenschap aan onze kinderen. Uit hebzucht en uit hebzucht alleen.

De meerderheid van de Nederlanders vindt intussen de aanpak van de klimaatcrisis belangrijker dan economische groei. Klimaatbeleid zet in op economische krimp en niet op kernenergie. Waarom is er nu nog niet die felle tegenstand te zien zoals vijftig jaar geleden? Kan het zijn dat de overheid, in het perspectief van krimp, domweg niets doet om nieuwe bestaanszekerheid te organiseren? Dat mensen ongerust zijn? Op welk bestedingsniveau komen we uit? Het zijn begrijpelijke zorgen en de overheid neemt ze niet op zich.

Naast economisch beleid is tegelijk sociaal beleid urgent. Krimp kan eerlijk verdeeld worden – door iedereen kansen op omscholing en op ander werk te geven. De overheid doet hier weinig aan. Zo kan verandering van de economie uitlopen op een verdeel-en-heers-klimaat, dat mensen tegen elkaar opzet om uit angst dan maar kernenergie te accepteren. Wie wil dat we tegen elkaar worden uitgespeeld? Wie wil leven in het besef dat we wereldwijd een bodem met kernstraling achterlaten? Een uitgeputte aarde?

De overheid kan anders kiezen. Nu kiest ze ervoor de grenzen aan de groei te negeren, dat wil zeggen met kernenergie zieke overproductie en overconsumptie te blijven aanjagen en de noodzakelijke belastingen te omzeilen. In plaats daarvan kan ze krachtig kiezen voor verbod op vervuiling en op plundering van grondstoffen. Ja, dit beperkt handel en industrie. Laat dit nu eens gezegd zijn.

Het kan niet anders en het is niet erg – als de economische transitie voor iedereen goed wordt georganiseerd. Met ruime omscholingsgelegenheid, met zorg voor bestaanszekerheid, met eerlijke verdeling. De enige leefbare toekomst is: eenvoudig en tevreden leven.

Het huidige energiegebruik is de maat niet meer, al helemaal niet groei. De maat is economische krimp. Dit is het bepalende criterium voor de energietransitie. Dit bepaalt dat kernenergie nergens voor nodig is.

Helen Gerretsen

Amsterdam

Categorieën
Nieuws

Tweede druk van Waarachtigheid

Tweede druk van het boek Waarachtigheid

De tweede druk van het boek Waarachtigheid laat zien dat het belang van waarachtig zijn wordt herkend.

Waarachtigheid (= eerlijkheid) geeft de meeste kracht om sterk te staan in de grote veranderingen vanwege het klimaat.

Instelling op waarachtigheid bevrijdt je uit het passieve afwachten.

Het geeft je weer goede zin om aan te pakken.

Door waarachtigheid merk je pas: ik doe ertoe.

Wil je helemaal toegerust zijn voor wat komt?

Lees ook het boek Waarachtigheid.

Categorieën
Nieuws

In 2024 te verschijnen mijn derde boek: Smartvreugdemens

Dit boek is het ‘uitroepteken’ achter het boek Waarachtigheid.

Is Waarachtigheid nog een kalme uiteenzetting over persoonlijke versterking, Smartvreugdemens bestaat uit driftige stellingen over beleven.

Het stelt dat we weinig toekomen aan het van binnen beleven van wat we oplopen.

En dat we pas volwaardig mens worden door de dingen wel tot ons door te laten dringen: zowel smart als vreugde. Als een Smartvreugdemens.

Categorieën
Nieuws

In de maak: het vierde boek

Met de werktitel Bu en Iedje.

Bu en Iedje wordt ‘autobiografische fictie’.

Scherp, inspirerend, verheffend.

Om naar uit te kijken…

Categorieën
Geen categorie

Jij Vuurbrenger

Het boek Jij vuurbrenger is een biografie over de Amsterdamse sloper Jan Tuinsma (1926-2011). Dit boek is direct bij mij te bestellen voor €25,-, inclusief bijbehorende CD.

“Jij Vuurbrenger” is direct via deze website te bestellen

Het is een rijk levensverhaal van een sympathiek mens – iemand die vuur brengt.

In de loop van de geschiedenis gaat zijn leven, dat zo in harmonie lijkt, toch spanningen vertonen, waarvan de herkomst lange tijd onduidelijk blijft. Deze ontdekkingstocht maakt dat het boek leest als een detective

Het is het eerste boek over het avontuurlijke leven van de sloop, de wereld van doeners en aanpakkers, het verdwenen handwerk, het zwart werken voor een dag, het samenwerken en het onderlinge plezier, het vakmanschap en de opdrachten voor Monumentenzorg.

Met Tuinsma’s lange leven is het ook een kleine geschiedenis geworden van de 20e eeuw, van Amsterdam ook: over de hongerjaren van voor de oorlog, de oorlogsjaren bij boeren in Duitsland, het gevecht om een bestaan tijdens de wederopbouw, en uiteindelijk de jaren van aanzien en rijkdom. 

Bijzonder aan de biografie is dat deze verweven is met een liefdesgeschiedenis. De functie hiervan is dat dit contact de verdrongen kwellingen aan het licht brengt, die anders verborgen waren gebleven en nu ook kunnen genezen. 

Tenslotte is Jij vuurbrenger de getuigenis van een geweldige verteller. Zo is het boek rijk geworden aan sprekende details en anekdotes. Bij het boek is een cd gevoegd met zijn verhalen in zijn onversneden en spontane Amsterdams.

Het is een biografie die niet alleen terugkijkt, maar ook nu inspireert. 

Jij vuurbrenger van Helen Gerretsen is te bestellen bij de boekhandel.

Het werk…
In het oudste deel van Amsterdam, naast het Begijnhof achter de Kalverstraat, ligt een complex van oude gebouwen rond drie binnenplaatsen: het Burgerweeshuis. Een deel van deze gebouwen is al in de 15e eeuw gebouwd als het nonnenklooster van Sint Luciën. (Het kleine Amsterdam van voor de Alteratie (1578) herbergde 16 vrouwen- en 3 mannenkloosters.) Nu, in 1960, betrekken de wezen een modern tehuis aan de rand van de stad en de gebouwen van het oude weeshuis zullen in gebruik worden genomen door het Amsterdams Historisch Museum. Deze herbestemming wordt aangegrepen om op deze plaats een stuk ontstaansgeschiedenis van de stad grondig te onderzoeken. Het oude weeshuis wordt ontmanteld.

In de loop van de eeuwen zijn de gebouwen voortdurend aangepast en uitgebreid. De eerste opdracht nu is bedoeld om via de verschillende fasen terug te keren tot de meer oorspronkelijke gedaanten van de gebouwen. Steentje voor steentje als het ware moet worden verwijderd.

Als Jan, belust op dit interessante en ‘grote werk’, zich aanmeldt, ziet hij dat de opzichter, ingenieur Schuurman, die dit project zal aansturen, Lucky Strike sigaretten rookt. Hij koopt er een slof van en biedt dat Schuurman aan. Vanaf het begin heeft hij begrepen dat omkopen er nou eenmaal bij hoort. Ook sloper Lowie bevestigt dit. Hij en Jan hebben veel werk van de gemeente. Ook ‘gemeentejongens’ zijn om te kopen. Ze hebben ‘veel te zeggen’ – als je ze niet een ‘voorschotje’ geeft, krijg je de sloopvergunning eenvoudig niet.

Maar deze opzichter reageert onverwacht op het voorschotje:

‘Jan, wil je dat nooit meer doen!’ Jan krijgt groot ontzag voor deze man en heeft naar zijn voorbeeld zichzelf nooit laten omkopen.

Jan ziet in Schuurman een persoonlijkheid. Een persoonlijkheid is voor hem iemand van wie hij kan zeggen:

‘Daar staat iemand.’ Jan heeft gevoel voor kwaliteit in een mens, maar dat is niet bij iedereen het geval – niet iedereen begrijpt de omgangstaal die het contact met de ingenieur verlangt. Deze Schuurman komt eens op het werk als hij een van Jans mannen op zijn buik aantreft in de stoffige ruimte tussen vloer en plafond.

‘Gaat het een beetje?’ vraagt de opzichter.

‘Ach meneer Schuurman,’ antwoordt de slopersknecht, in dienst van Jan, ‘ik voel me hier thuis als een hoer in een bed wortelen.’ Aldus Jan, die de anekdote meermaals met plezier opdist.

Dat Jan deze prestigieuze opdracht krijgt via de gerenommeerde hoofdaannemer Deenik, met instemming van de verantwoordelijke hoofden Monumentenzorg en Publieke Werken, zonder een ‘voorschotje’ te betalen, is een erkenning van het vakmanschap dat hij heeft opgebouwd. 

De kroeg…
Voor het ontladen is er het café. En niet alleen als tegenwicht voor het werk, Jan ontdekt de kroeg als zijn biotoop. Voor hem is het meer dan een gelegenheid tot ontspanning en lol, niet een plaats van vergeten en ouwehoeren, maar van het betere contact. Een echt gesprek, van mens tot mens, daar houdt hij van. Een goed verhaal kan hij bieden, maar ook een luisterend oor, een open oog en behoorlijk wat levenskennis. Dit vindt hij ook vaak terug bij de anderen. De kroeg juist als een plaats van waarde – op een manier die ik nog niet over het kroegleven heb gehoord. Jan doet er de opmerkelijke uitspraak over:

‘Je kwam tot de clou.’ Met een beetje drank, een beetje reuring om zich heen, kunnen mensen de openheid en het vertrouwen vinden om tot de kern te komen. Hij zal nooit met vrolijkheid over iets heen walsen. Sterker, in een omgeving waar ernst het meest taboe is, zal hij de eerste zijn die iets opmerkt wat serieuze aandacht verdient. Hij stelt zich open voor een weg door de zaak naar binnen, aan de oneigenlijke voorstellingen voorbijgaande, tot men vindt waar het om gaat.

Jan is al lang niet meer bang voor ernst. Er is een pasfoto uit het midden van zijn leven. Geen wazige glimlach op verzoek van de fotograaf. Hij heeft maling aan de fotograaf. Deze foto laat een diepe ernst zien, van een aangrijpende eerlijkheid, kwetsbaar, van een pijn die niet meer is te verhullen, de pijn van te weten waartoe mensen in staat zijn – de grafdiepe ernst van een door het leven uitgeharde persoonlijkheid. Alsof in de diepte een duisternis heerst.

De liefde…
Als ik dan na anderhalf uur van luisteren de blaren op mijn oren heb, zegt hij plotseling:

‘En nu moeten we eens praten.’ Ik proest mijn slok koffie door de kamer. Maar dìt praten betekent dat er een zaak is die moet worden besproken. Het onzichtbare register in hem beperkt zich niet tot zijn hoofd, maar gloeit door heel zijn lijf door, zonder dat ik er een idee van had. Nu is hij zo opgewarmd dat er iets moet gebeuren en wel zonder uitstel, voordat de impuls met de moed en de mogelijkheid weer voorbij zijn.

Hij waagt het erop te kennen te geven dat… hij meer met mij wil – meer dan alleen pratend tegenover elkaar te zitten. Zijn uitdrukking van dat meer is er een van discrete toenadering, een die mij raakt en later meer en meer zal ontroeren: hij zou met mij willen ‘samenliggen’. Dit zou iets zijn van grote gezelligheid, zo verleidt hij.

Ik raak hem, ik wind hem op. En wie is hij, de licht ontbrande, dat hij daar nee tegen kan zeggen? Hij wil wel een rustige oude dag, vrij om op zijn leven terug te kijken, o graag, maar als het smeulend vuur weer oplaait, is er weinig in hem om het te negeren. Toch moet er in stilte ook al een beslissing aan te pas zijn gekomen – hij in zijn laatste dagen, mij tot intimiteit uit te nodigen. Nee, het ligt niet voor de hand, daar heeft hij over nagedacht in mijn aan- en afwezigheid. Hij heeft besloten het uit te spreken. Als hij dit late avontuur wil continueren, en dat wil hij, dan kan het alleen maar zo.

Het woord samenliggen – is het in hem neergeslagen in zijn omgang met de bijbel? Zij legde zich bij hem neder, Ik heb bij hem gelegen, Zij kwam tot hem en hij lag bij haar – ik weet eigenlijk niet goed wat ik me daarbij moet voorstellen. Al in de herfst van mijn leven en nog te onervaren. Maar dat het van een andere dimensie is dan het vertellen en luisteren die tot nu toe de hele opzet waren, dat begrijp ik wel. Nee, ik waag het geloof ik niet. Hier ervaar ik mijn grens. Ik denk eraan hoe mijn leven, zoals dat past bij mijn generatie, een goed bewaakte constructie is, met creatieve bezigheden, die je tot in je diepste vezels in beslag nemen. Ik ben gewend aan een toegewijd kluizenaarsbestaan waarin ik tot een uur of vier in de middag niemand toe laat. Maar zeker weet ik het niet. Ik zeg Jan dat ik erover zal nadenken.

De geheimen…
Op het niveau van nabijheid is het leven van Jan onmiskenbaar verstoord geraakt en ook gebleven. De behoefte aan intimiteit lijkt daarbij even sterk als het onvermogen. Voor het onvermogen lijken er nu ook gronden: een diepe bron van onrust die telkens weer opspeelt.

Hoe oud is die bron? Wat laat zijn leven ervan zien? Moet het probleem van de nabijheid, de onbereikbaarheid van de liefde, op het niveau van werk worden gecompenseerd? In zijn werk is het dat hij al zijn kracht legt, zijn intelligentie, zijn toewijding en zijn plezier. In zijn werk kan hij zich uitleven.

Categorieën
Geen categorie

Waarachtigheid

Verschenen in 2021. Het tweede boek van Helen Gerretsen: Waarachtigheid – een uitnodiging tot zelfbeleid (essay). Een essay over de noodzaak van geestkracht in tijd van (klimaat-)crisis. Dit boek is direct bij mij te bestellen voor €15,-.

Verkrijgbaar bij de boekhandel of via deze website.
ISBN-nummer: 9789090372471 en prijs: €15,-

Het belangrijkste essay (met de omvang van een boek) heet Waarachtigheid – een uitnodiging tot zelfbeleid. Het motto van dit essay kan zijn: vraag niet: hoe word ik gelukkig, vraag liever: hoe word ik sterk. 

Want sterk zijn is nu meer nodig dan ooit. We komen uit een gemakscultuur, waarin we in alle drukte onze beste krachten hebben verwaarloosd. 

Het liefst willen we onszelf weer helemaal recht doen. We willen niet meer doen alsof. We willen weer waarachtigheid. Dit is de insteek: dagelijks trainen in waarachtigheid geeft de kracht die we nodig hebben. 

Want de samenleving verandert door klimaatmaatregelen. Dit zal veel van ons eisen. Er komt ander werk, we zullen omscholen. De overheid doet te weinig, we hebben recht op een schone en veilige leefomgeving, we hebben recht op bestaanszekerheid. Wij zullen goed beleid van de overheid moeten eisen. 

Hoe vinden we de kracht om voor dit alles opgewassen te zijn? Door in onszelf en om ons heen waarachtigheid te stimuleren. Zo kunnen we aan wat we echt belangrijk vinden.

Het essay begint met de noodzaak om sterk te worden in deze ingrijpende tijden. Dan laat het zien dat de maatschappij weinig ruimte geeft voor de sterking van het individu. Vervolgens hoe we ook zelf aan onze mogelijkheden voorbij gaan. Om dan te laten zien hoe we onze potenties veel beter kunnen waar maken, zodat we een helpende factor kunnen zijn in de samenleving. 

Zo worden we waarachtig. Dit is de uitnodiging tot zelfbeleid die het essay voor je wil zijn. 

Categorieën
Artikelen

Overheid slechte ouders

Hoe kan het dat wij een overheid hebben die ons verwaarloost in plaats van ons verzorgt? Een overheid die plundering en vervuiling van de aarde met subsidies stimuleert, in plaats van ze te bestrijden. Die er hoogstens aan wil verdienen, door onze dijken te promoten. Die er voor de bedrijven is en niet voor de mensen. 
En die dus toestaat dat we worden bedreigd in plaats van beschermd, wat haar plicht is. De overheid heeft zorgplicht. Die voert ze niet uit. 
Ja, de overheid zijn eigenlijk ouders die hun kinderen verwaarlozen. 

Waarom hebben wij een overheid die juist bijdraagt onze leefomgeving vuil te houden. Die miljardensubsidies blijft verstrekken aan de grootste vervuilers: de kolencentrales, de luchtvaart, de industrie. Een overheid die zich verzet tegen genezende maatregelen. Die tegenwerkt. Die actievoerders van Extinction Rebellion terroristen noemt. 
Waarom hebben wij een overheid die niet doet wat ze moet doen: voor ons zorgen; voor onze veiligheid en gezondheid. De regering zijn ouders die, als onze beschermers, in gebreke blijven. 

Hoe kan het dat we geen regering hebben die productie van olie, kolen, gas al heeft verboden, in naam van onze gezondheid. Dat we geen regering hebben die voor ons opkomt. 
De weigering zorg te dragen voor de burgers is structureel. Nooit is het basisrecht op onderwijs, verzorging en wonen vanzelf goed geregeld. Verbetering is altijd door de mensen afgedwongen. 
Zolang het winstprincipe de wereld regeert, beschouwt de overheid zorg niet als taak, maar als een hinderlijke kostenpost. 
Het zijn eerder kinderhaters. Ze kennen geen liefde, ze willen macht. Het zijn altijd angstige lieden die macht willen en voor de politiek kiezen. Van angstige lieden kan je niet op aan. Macht is altijd schadelijk.
Deze ouders zijn niet sympathiek.

Ga stemmen als je wilt, maar vertrouw er niet op. 100 jaar stemrecht hebben de plundering en beschadiging van de aarde niet kunnen tegenhouden. Ook nu wil een kamermeerderheid een nieuwe kerncentrale, verdere verbreding van wegen en verhoogt ze juist de btw op het openbaar vervoer. 

Ook nu weigert ze voldoende innovatie en omscholing te organiseren. Ze weigert genoeg nieuwe banen te faciliteren. 
Zo voorkomt ze niet dat mensen gestresst raken en angstig. Nee, ze veroorzaakt onnodig stress en angst. Kinderen willen geen dreiging van hun ouders. Ze willen veiligheid. 

Ja, de overheid zijn ouders die hun kinderen verwaarlozen.
Die de kinderen wantrouwen en strenge maatregelen hanteren.
Die almaar het huis niet schoonmaken, zodat het vuil ligt opgehoopt.
Die de ramen dichthouden en de zuurstof buiten.
Die weigeren de kinderen te geven wat ze nodig hebben.
Die niet eerlijk zeggen dat het huis op instorten staat.
Die niet de kinderen laten meebeslissen.
Die zeggen dat kinderen duur zijn.
Die zich naar buiten in een mooi pak steken.
Die het te druk hebben met geld verdelen onder vrienden, terwijl de kinderen er slecht aan toe zijn.
Ze verwaarlozen willens en wetens.
Kijk de kinderen in de ogen. Zie hun zorgen, zie hun angst.
Het is zo liefdeloos.

Kinderverwaarlozing is volgens de wet mishandeling. Mishandeling is strafbaar.

Maar zelfs als dan de kinderrechter eraan te pas komt, omdat het zo niet langer kan, dan nog gaan ze niet schaamtevol aan de slag. Nee, ze proberen er onderuit te komen, en slinkse wegen te vinden om niet te hoeven zorgen. 
Ze sturen het er nog op aan dat het huis onbewoonbaar wordt, dat de kinderen dodelijke ziektes oplopen, dat er paniek uitbreekt. 

Waarom is de overheid er niet voor ons
Voor ons is een regering die belasting heft aan vervuilende bedrijven en op alle plundering van grondstoffen.

Die voor ons kolen-, olie- en gasproductie verbiedt.
Voor ons vliegen verbiedt en de cruises.
Voor ons de reclame verbiedt.
Voor ons het openbaar vervoer uitbreidt 
Voor ons massaal tiny houses bouwt. 
Voor ons overal bomen plant en bossen aanlegt.

De kinderen zullen het huis moeten bezetten en goede zorg afdwingen. In het uiterste geval moeten deze ouders uit de ouderlijke macht worden ontzet. Daar is alle reden voor. Maar je hoopt dat ze onder dwang toch in staat zijn tot inkeer te komen. En alsnog het goede te doen. 

Goede ouders houden van hun kinderen. Ze vertrouwen hen en geven hen zekerheid.
Goede ouders zeggen eerlijk hoe het huis ervoor staat.
Ze doen wat nodig is om het schoon te krijgen.
Ze laten de kinderen meebeslissen. 
Ze zetten de ramen open en zorgen voor zuurstof.
Ze delen geen geld meer uit aan hun vrienden, maar besteden het aan een prachtig leven voor de kinderen.
Ze zorgen voor veiligheid.
Ze zorgen zo goed ze kunnen. Het is liefdevol. 

De regering wordt geacht uit sympathieke mensen te bestaan. Wijze mensen, die geen boodschap hebben aan macht. Met het vermogen leiding te geven. Dit is: die in staat zijn het goede en het redelijke in de gemeenschap te verwezenlijken

© Helen Gerretsen  2021

Categorieën
Artikelen

Ingrijpende tijden

Iedereen voelt het: we zijn ingrijpende tijden ingegaan. Tijden die een beroep doen op onze weerbaarheid en veerkracht. De vraag is: zijn wij ertegen opgewassen?


De leegroof en vervuiling van de aarde bedreigt mens, dier en plant. Alleen al om deze dreiging grijpt deze tijd onherroepelijk in op ons bestaan, ook indien wij niets doen. Maar we willen de beschadiging
natuurlijk keren. En als we niet willen, dan moeten we het. Op de agenda voor het klimaat staat hoge belasting op CO2- en stikstofuitstoot. En op alle verbruik van grondstoffen. Het betekent
reorganisatie van het hele economische en financiële systeem, een wereldwijde omslag naar duurzaamheid om de leefbaarheid te herstellen.


Kortom, hoe dan ook wordt het een tijd van fundamentele verandering. We moeten aan de bak.


Wij? Dat is toch de taak van regeringen? Ja, dat is hun taak. Maar als regeringen tot het realiseren van de nodige ingrijpende maatregelen niet in staat zijn – waar het op lijkt? Kijk maar naar de oorzaken. Hoe komt het eigenlijk dat de aarde wordt leeggeroofd en verstikt door vervuiling? Niet u en ik sturen het daarop aan. Grotendeels gebeurt het buiten de wil van individuen om. De economie is een machinerie zonder rem, die gedreven wordt door winstbejag. Bedrijven moeten winst maken om te blijven bestaan. Om winst te maken moeten ze meer en meer produceren, om te produceren meer en meer de aarde plunderen. Tegelijk moeten ze ons onverzadigbare behoeften aanpraten, om hun producten te slijten en de winst te realiseren. Voor de ingrijpende reorganisatie van het economische systeem, die het leven nu vereist, moeten we dus allereerst het winstbejag definiëren als vijand van de aarde, en daarmee als vijand van de mens. We moeten anders met de aarde omgaan: als vrienden. Dat kan: met een minimum aan gebruik van de aarde, een minimum aan vervuiling. Gestuurd door hergebruik voor basale behoeften en meer niet. Zijn de bestaande bedrijven, zoals Tata Steel, Shell, Unilever, geschikt om het winstbejag op te geven
en af te zien van overbodige productie? Nee, alle bedrijven, groot en klein, zullen winst willen blijven maken. Ze zullen moeten blijven plunderen. Zij zijn dus ongeschikt om het tot verandering te brengen.
Zijn de bestaande regeringen geschikt om voor ons op te komen en het winstbejag uit te roeien? Nee, regeringen worden op hun beurt weer geregeerd door de lobby van bedrijven die dagelijks op de stoep staat en het faciliteren van winstmaximalisatie met grote subsidies afdwingt.

Bovendien hebben politici toch al een nauwe band met het bedrijfsleven, omdat ze er vandaan komen en naar terug gaan.
Regeringen zijn dus evenmin geschikt om het tot fundamentele verandering te brengen. Nodig is anders te gaan denken en doen. Heel anders. Bedrijven en regeringen kunnen dat moeilijk. Hoe
dan wel tot verandering te komen? Blijft over: de mensen zelf. Wij ieder. Wij kunnen wel anders gaan denken en doen, heel anders. Velen zijn ermee bezig. Wat is dit voor denken en doen dat de veranderingen van ons vragen? Ze vragen bijvoorbeeld:

  • Uit onze huizen te komen, met elkaar te praten en elkaar te helpen veranderen.
  • Onze ongerustheid te spuien door de straat op te gaan en van de overheid te eisen om nu eens voor onze gezondheid op te komen en de noodzakelijke wetten door te voeren.
  • Om zelf bereid te zijn en in staat overbodige consumptie op te geven.
  • Om mogelijk ander werk te zoeken, werk dat we goed kunnen gebruiken.

Ja dat is nogal wat. Nu gaat het om de vraag: hoe vinden we de veerkracht om dit alles waar te maken? Lange tijd is er weinig van ons geëist. Confrontaties konden we uit de weg gaan en ons in vrije tijd beperken tot leuke dingen. De gemakscultuur heeft ons er niet weerbaarder op gemaakt. Nu wordt er een beroep op ons gedaan. Iedereen moet bijdragen. De overheid doet het niet. De nalatigheid van de overheid bedreigt eerder onze bestaanszekerheid. Dat kan maken dat we alleen nog aan onszelf denken om er het beste uit te komen. Laten we alsjeblieft niet in deze val lopen. Laat elkaar niet in de steek. We worden allemaal bedreigd door gebrek aan beleid en moeten samen blijven om het beter te maken voor ons en onze kinderen. We hebben elkaar nodig. Laten we niet bang zijn voor grote veranderingen. Laten we blij zijn de destructie eindelijk te keren. De krachten in ons aan te spreken die we hebben. Laten we elkaar helpen de komende verandering in de eigen omgeving te realiseren en als het kan ook daarbuiten mensen de goede kant op te helpen. Dit aangaan van de uitdagingen en het samen doen geven al de goede zin om het te volbrengen. Dit is pas
winst.

Categorieën
Artikelen

Het genoeg

We weten het: de aarde wordt leeggeroofd, opgestookt en verstikt door vervuiling. Dat moet ophouden. Het kan ophouden als de overheid bij het bedrijfsleven hoge belastingen heft op grootgebruik van grondstoffen en energie. Dan krimpt vanzelf de productie en de consumptie. En ook uit onszelf kunnen we natuurlijk ophouden met maar raak consumeren en ons gaan beperken tot wat eigenlijk genoeg is. 

Waarom wordt er gezwegen als het graf over de noodzaak van consuminderen? Het kan niet anders en het is niet erg. Dit moeten we nu eens onder ogen zien. 

Hoe normaal is onze consumptie eigenlijk? We zijn het bijna vergeten, maar het is nog maar kort geleden dat onze dagelijkse bestedingen heel wat eenvoudiger waren. Met een baan had je drie sobere maaltijden per dag, tussendoor niets, geen snacks, geen drank. Nog maar zestig jaar geleden waren alleen deze eerste levensbehoeften beschikbaar, in de winkel voor je afgewogen, niets verpakt. Kleding werd vooral doorgegeven, bijna niemand had een auto, gezinnen woonden in een kleine woning, gereisd werd er alleen als het moest. In de tijd voor de mechanisering kwam je niet verder dan je lopen kon. Dat was normaal. Eeuwenlang was het nooit anders geweest. Was dat erg? Nee, het was wat kan. De aarde was gezond, de lucht schoon, het leven rustig. 

Wanneer verdween dit? Dit veranderde toen we in het Westen in korte tijd rijker werden dan ooit. De oorzaak hiervan was dat de plundering van grondstoffen en van menskracht werden opgeschroefd, goederen en mensen over de hele wereld vervoerd, aarde en mensen grootschalig uitgebuit, gedreven door winstbejag. De productie werd opgejaagd en groeide explosief vanaf de zestiger jaren. De laatste twintig jaar zijn de consumentenuitgaven nog met 45 % gestegen. Dit had nooit mogen gebeuren. Deze productie en consumptie zijn ziek.

Het resultaat is bekend. Bijna alles wordt van overzee aangevoerd door schepen en vliegtuigen: vers fruit en groenten, vis, dranken, dieren, kleding, auto’s, olie, hout. Het meeste wat hier wordt geproduceerd, wordt geëxporteerd. Deze handel trekt een zware wissel op het milieu: uitputting van de grond, vervuilde lucht, stallen met duizenden opgehokte varkens en miljoenen kippen, een enorm wegennet op schaarse ruimte. 

De mode-industrie is bijna de grootste vervuiler: door plundering grondstoffen, CO2-uitstoot, vervoer, gif en afval van wegwerpkleding. De bouw is de sector die de meeste grondstoffen gebruikt: beton, staal, hout. Bouwmaterialen worden steeds schaarser. Het palmolieprobleem: Nederland is een van de grootste palmolie-importeurs ter wereld. Hiervoor wordt op grote schaal kostbaar oerwoud gekapt. Het wordt vervoerd per schip. Palmolie wordt in meer dan de helft van de producten verwerkt, zoals koekjes, pizza, soep, cosmetica, zeep. 

Het is niet de consument die dit bedenkt, maar de producent: 34 soorten pindakaas, zeventig soorten chips, 88 soorten verpakte groenten, 223 soorten koffie, 64 soorten kipverpakkingen (geteld, 2019). De levering van vliegtuigen vol aardbeien in de winter en sinaasappels in de zomer. 

De waterverspilling: de productie van 1 liter frisdrank kost 100 liter water, 1 biefstuk kost 3.000 liter water, 1 spijkerbroek kost 4.000 liter water. Door de waterverspilling neemt de luchtvochtigheid af. Daardoor hebben bomen al meer moeite om bladeren te maken (geconstateerd), bomen verkwijnen, en de mens daardoor ook: wij hebben hun zuurstof nodig.

Het resultaat is kortom catastrofale vervuiling en plundering. Het is zo klaar als een klontje dat deze alleen kunnen worden gekeerd door op te houden met vervuilen en plunderen. 

De grootste vervuiling komt van CO2-uitstoot. Rijken als wij moeten hun CO2-uitstoot met 90 % verminderen. Dit kan door als de donder het gebruik van fossiele brandstoffen af te bouwen. Maatregelen tegen fossiele energie zijn dan ook aanstaande. Dit bedreigt natuurlijk de productie. Daarom wordt nu in paniek kernenergie weer gepropageerd: energie met minder CO2-uitstoot, die de productie zou kunnen redden. 

Dit is niet waar. Want bedoeld wordt: het redden van de overproductie. Overproductie is plundering van grondstoffen en milieu, die niet door kan gaan. De plundering moet niet gered worden, niet door kernenergie, of welke energie dan ook. Alle alternatieve energie, uit kernenergie, wind-, zonne-, of waterstof, is energietransitie naar elektriciteit. Die draait op accu’s en batterijen. Hiervoor zijn zeldzame metalen nodig als cerium, lanthanium en neodynium. Ook deze zijn beperkt. Alle elektriciteit is uitstel. Alle elektriciteit houdt een keer op. Elke ‘alternatieve’ energie is eindig

Laten we het onder ogen zien: krimp van productie en consumptie is in alle gevallen de enige uitkomst. Dit zegt iedereen, maar niemand maakt het concreet. Hoe gaat krimp eruit zien? Belasten van alle energie en grondstoffen en faciliteren van hergebruik leiden tot minder productie, minder vee, minder asfalt, minder vliegverkeer, minder scheepvaart, minder wegverkeer, minder wegenbouw, minder kleding, minder reclame (voor minder consumptie).

Alle import en export worden afgebouwd. Productie alleen van dichtbij. Productie alleen circulair. Productie alleen van het noodzakelijke. Kleiner bouwen, met een minimum aan grondstoffen, energie en ruimte: tiny houses, van zo’n 30 m2 (+ buitenruimte). In plaats van nieuw kopen: delen, lenen, huren.

De overheid heeft de plicht de hele transitie fatsoenlijk te organiseren. Dat doet ze tot nu toe niet. Van de overheid moet worden geëist: bij alle klimaatwetgeving ook het organiseren van andere bestaanszekerheid. 3,5 % van de bevolking die de straat opgaat, is genoeg om vredige systeemverandering gedaan te krijgen. Gedaan te krijgen dat nieuwe hergebruik-industrie en zinvolle alternatieven worden gestimuleerd. Duurzame investeringen bieden werkgelegenheid. Gedaan te krijgen dat het budget en voorzieningen voor omscholing worden uitgebreid. Vervuilend en verspillend werk verdwijnt, schoon en innovatief werk komt beschikbaar. 

Wat als we het niet doen?

Doorgaan met dit beleid van economische groei en vervuiling is destructief. Net als doorgaan met onmiddellijke behoeftenbevrediging, van snack tot vliegvakantie, schadelijk is. Uitstel heeft geen zin, beperking komt toch. Elk uitstel is verstandloos, gezien de klimaatcatastrofe die we hebben te keren. De hebberigen, zowel bij de overheid als onder ons, zullen respect verliezen. Gebruik je verstand. Minderen is heel gezond. Veel consumptie is compensatie, oneigenlijke troost. Ingesteld zijn op consumeren maakt je onbereikbaar voor inspiratie. In de rust van minder consumeren komt geestelijke groei vanzelf weer op gang.

Wat als we het wel doen? 

Je beperken is een uitdaging, een krachtmeting die iedereen aankan. Want je weet waar je het voor doet: voor een gezonde, schone samenleving, een samenleving met minder afleiding en meer ruimte voor elkaar. Een samenleving die in vrede door kan gaan.

Meer dan de helft van de Europeanen vindt herstel van het klimaat belangrijker dan economische groei. Laat het zien. Neem stelling tegen uitstel. Duld geen wildgroei aan energievoorziening, die overbodig wordt. Propageer beperking.

Er zijn steeds meer mensen die niet meer vliegen, die de auto weg doen en zich een maximaal weekbudget opleggen. Begin ook met schrappen in je boodschappenlijst. Beperking maakt jezelf minder belangrijk. De matigen zullen sympathie winnen. 

School zelf om naar zinvol werk. Word bakker, word boer.

Minderen is precies wat we nodig hebben, het medicijn om de opgedrongen hebberigheid te keren. Eindelijk af van die afstompende gemakzucht. Terug naar de normaliteit die we zijn kwijt geraakt. Met weinig consumptie krijgen we de aarde weer vitaal, de lucht schoon en het leven rustig. Dit is het mooie van het genoeg. Laat het vandaag beginnen.

© Helen Gerretsen  2021