Categorieën
Artikelen

Kerstverhaal Bu en Iedje

Bu en Iedje

Zeker een keer per week ga ik langs bij de buurvrouw. Bu is oud. Ze was advocaat, maar nu niet meer. Ze heet Anne Fleur, maar ik zeg Bu.

Ik ga ’s middags, na school, nu voor mijn eindexamen meestal in het weekend. ’s Ochtends is Bu op pad, of heeft ze mensen over de vloer. ’s Middags vindt ze het dan wel genoeg.

‘Ik verveel me onder de mensen, Iedje’ zegt Bu. Ik heet Ida, maar Bu zegt Iedje. ‘Alleen verveel ik me nooit.’ Maar ik ga toch. En Bu stuurt me niet weg, dus ik kom gewoon.

Bu is een beetje apart. Apart is dat ze de vloer van de douche vol gelegd heeft met prachtige glazen knikkers, bij wijze van vloerbedekking, en van massage.

Mensen noemen haar zonderling, en dat bedoelen ze niet als een compliment. Ja, ze is wel iemand die het belangrijke onbelangrijk vindt, en het onbelangrijke belangrijk. Mensen houden daar niet van. En dan zien ze alleen nog wat ze tegenstaat. Waar is het vermogen gebleven om iets van sympathie te zien.

Als ik er ben, doen we meestal niets speciaals. Bu gaat gewoon door met waar ze mee bezig is, en daar laat ze mij dan aan meedoen. Bloembollen planten, bonen doppen. Zelfs als ze een brief aan het lezen is. Bu zegt dan:

‘Moet je horen. Hier weer iemand die bang is voor het leven. Die niet weet hoe het moet. Ja, dat was er ook lange tijd niet bij, leven. Dat was voor jouw tijd. We waren er om te leveren en te nemen, niet om te zijn. Wie je was deed er niet toe. We wisten niet beter. De rot zat erin, in de lucht om je heen, in de grond onder je voeten, en in je kop.

Tot het toen niet meer kon. Tot de nipte omwenteling, die een eind maakte aan dat verrekte werken om te kopen, en het systeem piepend tot stilstand kwam. We moesten het wiel opnieuw uitvinden, het wiel van het praktische bestaan. In de eerste plaats: hoe te leven. Dat hadden we verleerd. Ik zal haar zeggen dat ze weer naar haar hart mag luisteren. Dat ze het dan wel uitvindt.’

Uitvindt? Nu moet ik toch ook wat delen:

‘Ik weet het ook wel eens niet, Bu, wat leven is.’

‘Ja, jij hebt nu de vrijheid. Ga maar bij jezelf te rade, dan kom je het wel op het spoor, wat jouw leven is.’

Bu schrijft ook gedichten. Soms deelt ze iets wat ze heeft gemaakt.

Dan zegt ze: ‘Wat vind je van dit:

Mensen maken me eenzaam.

Alleen ben ik niet eenzaam.

Of minder.

Alleen kan ik schuilen in schoonheid.

Schuilen in inspiratie.

Schuilen in het vinden van werkelijkheid.

Maar het is wel schuilen.

Ik wou dat schuilen niet hoefde.

Dat ik op elke plek eenvoudig kon zijn.

Apart ook aan Bu is dat ze ineens kan opstaan en naar de kapstok lopen, met jassen voor verschillende doeleinden, hoeden, sjaals. Daar grijpt ze een armvol spullen en laat die midden in de kamer vallen. Dan wil ze spel.

Dan zegt ze:

‘En toen was ik stamgast. En jij stond achter de bar.’

Ja, dan is ze ineens van de bohème. Wat wel weer schijnt te passen, bij een advocaat, als compensatie.

Daarbij hebben we geen idee wat er zal komen, ik niet en zij ook niet geloof ik.

Ze pakt een jas, die trekt ze verkeerd om aan. Van mij wordt ook iets verwacht. Ook al is er geen passend kledingstuk bij is, wat we gebruiken verzin je maar passend.

Meteen zitten we in de climax. Ik weet intussen wat me te doen staat.

‘Geef me er nog een. De allerlaatste.’

‘Maar mevrouw, zou u dat nou wel doen. U zult zich nog dood drinken.’

‘Je hebt gelijk. Matigheid, Anne Fleur, leer dat nou eens, ik zeg het elke dag tegen mezelf.’

En nu is het kerstmis. Ook met kerst is Bu alleen. Ook met kerst vindt ze het wel genoeg. En kom ik gewoon.

Nu staat ze op en zegt ze:

‘En toen was jij priester, onderweg, en ik kwam langs.’

Ze reikt me een lange mantel aan en neemt voor zichzelf haar tuinjasje.

‘Dag eerwaarde. Weet u de weg?’

‘De weg, mevrouw? Niet altijd, eerlijk gezegd. Waar wilt u naartoe.’

‘Naar het paradijs graag, als het even kan. Is die weg verraderlijk, zompig, lang, doodeng, vol doornstruiken, addergebroed en wilde dieren?’

‘Dat hangt ervan af mevrouw, hoe zondig u bent.’

‘Tamelijk zondig. Niet direct hoogmoedig, niet hebzuchtig, niet traag. Jaloers wel een beetje. Vooral schaamteloos wellustig, boos en zeer onmatig.’

‘In dat geval, mevrouw, valt er nog wel wat te louteren. Dan is de weg wat langer en griezeliger. Maar omdat u zo eerlijk bent in uw biecht, zal ik mild zijn met uw penitentie. Begin maar met flink matigen.’

‘Dan begin ik toch liever met caritas. Thee met een koekje, eerwaarde?’

Bij thee met een koekje, weer als onszelf, praten we.

‘Misschien vindt u kerstmis maar niks, Bu? U vindt het vast kitsch.’

‘Het feest van samen. Ja, wat is dat ook weer, samen.

Wie kan de betekenis van kerstmis nog beleven? Wie beleeft sowieso nog iets? We hebben het koud vanbinnen, maar wie beleeft de kou? De verlatenheid? Wie lijdt eronder? Wie nemen de ander onder hun hoede? Met kerst?’

‘Is dat de betekenis van kerstmis? Is het toch belangrijk?’

‘Alles is belangrijk. Het ene voor een ogenblik, om het dan meteen af te serveren. Het andere levenslang. Kerstmis is levenslang belangrijk, eeuwig.

Het is het feest van vernieuwing. Het feest van overwinning van het licht op het duister, van het leven op de dood. Het feest van blijdschap. De echte, de ondanks-alles-blijdschap.

Me dunkt dat we dat kunnen gebruiken. Zoals we waren uitgelopen op dood tij.

Iedereen wil vernieuwing.’

‘Heeft u nog wel hoop, Bu?’

‘Hoop is passé, Iedje. Geloof is passé. Daar hebben we geen tijd meer voor. Nu is de tijd van het doen. Doen die vernieuwing. Doen die overwinning van leven op dood. Doen die blijdschap. Dat begint met weer eens wat beleven. Eerlijk die kou vanbinnen beleven. En dan beleven dat je het anders wil. Dan de ander onder je hoede nemen.

Dan komt die blijdschap vanzelf. De vrede op aarde.’

© Helen Gerretsen

Categorieën
Artikelen Nieuws

Kernenergie is nergens voor nodig

Daar is het weer: kernenergie bovenaan de agenda. Niet zo’n grote verrassing. De noodzaak om te stoppen met fossiele brandstoffen is inmiddels dankzij de milieubeweging voor iedereen duidelijk. Wetgeving daarop is onontkoombaar. Kolencentrales zullen worden gesloten, miljardensubsidies aan de fossiele industrie worden beëindigd, en belasting op gebruik van olie en gas worden ingevoerd.

Dat maakt benauwd. Hoe dan toch in “de groeiende energiebehoefte” te voorzien en tegelijk de lucht CO2-vrij te maken? Dit is de lelijke verborgen agenda onder het pleidooi voor kernenergie, die nu eens boven tafel moet komen. Want hoezo “groeiende energiebehoefte”? Dit is de behoefte om nog altijd meer te produceren om meer winst te maken. Maar meer produceren kan toch niet meer? Behalve de crisis van de vervuiling is er ook de plundering van grondstoffen en grond, die toch allang moet stoppen? De aarde raakt uitgeput. We zijn ons dood aan het produceren en consumeren. We weten het al vijftig jaar: er zijn grenzen aan de groei. Dus ook aan de groei van energiebehoefte. Kernenergie is nergens voor nodig.

Maar handel en industrie willen koste wat het kost meer winst blijven maken. Dus dragen ze de politiek op: ga kerncentrales financieren. De verborgen motivatie van doorgaande overproductie wordt niet uitgesproken, maar offensief neergezet als vanzelfsprekendheid van kernenergie. Alsof het niet anders kan.

Inzet van kernenergie is niet vanzelfsprekend, het is een keuze. De prompte propaganda van nu is panisch omzeilen van klimaatwetgeving, zoals hoge belasting op uitstoot van CO2 en op plundering van grondstoffen en natuur. Maar kernenergie is geen klimaatbeleid. Het maakproces van kernenergie stoot nog altijd veel CO2 uit en is veel en veel duurder dan duurzame energie. En ook de beschikbaarheid van uranium houdt gewoon een keer definitief op.

Klimaatbeleid komt neer op maatregelen ten behoeve van krimp, zowel van vervuiling als van plundering. Inzet van kernenergie is economisch beleid ten behoeve van de nu toch wel mensvijandige business as usual.

Kernenergie heeft niet voor niets een geschiedenis van verzet. In het verleden hebben veel mensen in demonstraties, bezettingen en blokkades ertegen opgetreden. De meeste mensen wilden niet de verantwoording voor de straling van kernafval in de grond. Iedereen weet dat kernenergie niet schoon is. Dat het afval met hoge stralingsintensiteit alleen wordt verstopt, maar het bestaan blijft ondermijnen – van ons, van onze kinderen, van hun kinderen enzovoort enzovoort. Iedereen weet dat kernafval honderdduizenden jaren (!) dodelijke straling houdt. Dat radioactieve vaten warmte produceren en kunnen gaan lekken. Dat aanraking met radioactieve straling plotselinge dood veroorzaakt of op termijn leukemie en geboorteafwijkingen.

Ondanks dat wij dat weten, hebben we de aarde inmiddels rondom volgestopt met radioactief afval, hebben we van de aarde een tijdbom gemaakt, als beschamende nalatenschap aan onze kinderen. Uit hebzucht en uit hebzucht alleen.

De meerderheid van de Nederlanders vindt intussen de aanpak van de klimaatcrisis belangrijker dan economische groei. Klimaatbeleid zet in op economische krimp en niet op kernenergie. Waarom is er nu nog niet die felle tegenstand te zien zoals vijftig jaar geleden? Kan het zijn dat de overheid, in het perspectief van krimp, domweg niets doet om nieuwe bestaanszekerheid te organiseren? Dat mensen ongerust zijn? Op welk bestedingsniveau komen we uit? Het zijn begrijpelijke zorgen en de overheid neemt ze niet op zich.

Naast economisch beleid is tegelijk sociaal beleid urgent. Krimp kan eerlijk verdeeld worden – door iedereen kansen op omscholing en op ander werk te geven. De overheid doet hier weinig aan. Zo kan verandering van de economie uitlopen op een verdeel-en-heers-klimaat, dat mensen tegen elkaar opzet om uit angst dan maar kernenergie te accepteren. Wie wil dat we tegen elkaar worden uitgespeeld? Wie wil leven in het besef dat we wereldwijd een bodem met kernstraling achterlaten? Een uitgeputte aarde?

De overheid kan anders kiezen. Nu kiest ze ervoor de grenzen aan de groei te negeren, dat wil zeggen met kernenergie zieke overproductie en overconsumptie te blijven aanjagen en de noodzakelijke belastingen te omzeilen. In plaats daarvan kan ze krachtig kiezen voor verbod op vervuiling en op plundering van grondstoffen. Ja, dit beperkt handel en industrie. Laat dit nu eens gezegd zijn.

Het kan niet anders en het is niet erg – als de economische transitie voor iedereen goed wordt georganiseerd. Met ruime omscholingsgelegenheid, met zorg voor bestaanszekerheid, met eerlijke verdeling. De enige leefbare toekomst is: eenvoudig en tevreden leven.

Het huidige energiegebruik is de maat niet meer, al helemaal niet groei. De maat is economische krimp. Dit is het bepalende criterium voor de energietransitie. Dit bepaalt dat kernenergie nergens voor nodig is.

Helen Gerretsen

Amsterdam

Categorieën
Artikelen

Overheid slechte ouders

Hoe kan het dat wij een overheid hebben die ons verwaarloost in plaats van ons verzorgt? Een overheid die plundering en vervuiling van de aarde met subsidies stimuleert, in plaats van ze te bestrijden. Die er hoogstens aan wil verdienen, door onze dijken te promoten. Die er voor de bedrijven is en niet voor de mensen. 
En die dus toestaat dat we worden bedreigd in plaats van beschermd, wat haar plicht is. De overheid heeft zorgplicht. Die voert ze niet uit. 
Ja, de overheid zijn eigenlijk ouders die hun kinderen verwaarlozen. 

Waarom hebben wij een overheid die juist bijdraagt onze leefomgeving vuil te houden. Die miljardensubsidies blijft verstrekken aan de grootste vervuilers: de kolencentrales, de luchtvaart, de industrie. Een overheid die zich verzet tegen genezende maatregelen. Die tegenwerkt. Die actievoerders van Extinction Rebellion terroristen noemt. 
Waarom hebben wij een overheid die niet doet wat ze moet doen: voor ons zorgen; voor onze veiligheid en gezondheid. De regering zijn ouders die, als onze beschermers, in gebreke blijven. 

Hoe kan het dat we geen regering hebben die productie van olie, kolen, gas al heeft verboden, in naam van onze gezondheid. Dat we geen regering hebben die voor ons opkomt. 
De weigering zorg te dragen voor de burgers is structureel. Nooit is het basisrecht op onderwijs, verzorging en wonen vanzelf goed geregeld. Verbetering is altijd door de mensen afgedwongen. 
Zolang het winstprincipe de wereld regeert, beschouwt de overheid zorg niet als taak, maar als een hinderlijke kostenpost. 
Het zijn eerder kinderhaters. Ze kennen geen liefde, ze willen macht. Het zijn altijd angstige lieden die macht willen en voor de politiek kiezen. Van angstige lieden kan je niet op aan. Macht is altijd schadelijk.
Deze ouders zijn niet sympathiek.

Ga stemmen als je wilt, maar vertrouw er niet op. 100 jaar stemrecht hebben de plundering en beschadiging van de aarde niet kunnen tegenhouden. Ook nu wil een kamermeerderheid een nieuwe kerncentrale, verdere verbreding van wegen en verhoogt ze juist de btw op het openbaar vervoer. 

Ook nu weigert ze voldoende innovatie en omscholing te organiseren. Ze weigert genoeg nieuwe banen te faciliteren. 
Zo voorkomt ze niet dat mensen gestresst raken en angstig. Nee, ze veroorzaakt onnodig stress en angst. Kinderen willen geen dreiging van hun ouders. Ze willen veiligheid. 

Ja, de overheid zijn ouders die hun kinderen verwaarlozen.
Die de kinderen wantrouwen en strenge maatregelen hanteren.
Die almaar het huis niet schoonmaken, zodat het vuil ligt opgehoopt.
Die de ramen dichthouden en de zuurstof buiten.
Die weigeren de kinderen te geven wat ze nodig hebben.
Die niet eerlijk zeggen dat het huis op instorten staat.
Die niet de kinderen laten meebeslissen.
Die zeggen dat kinderen duur zijn.
Die zich naar buiten in een mooi pak steken.
Die het te druk hebben met geld verdelen onder vrienden, terwijl de kinderen er slecht aan toe zijn.
Ze verwaarlozen willens en wetens.
Kijk de kinderen in de ogen. Zie hun zorgen, zie hun angst.
Het is zo liefdeloos.

Kinderverwaarlozing is volgens de wet mishandeling. Mishandeling is strafbaar.

Maar zelfs als dan de kinderrechter eraan te pas komt, omdat het zo niet langer kan, dan nog gaan ze niet schaamtevol aan de slag. Nee, ze proberen er onderuit te komen, en slinkse wegen te vinden om niet te hoeven zorgen. 
Ze sturen het er nog op aan dat het huis onbewoonbaar wordt, dat de kinderen dodelijke ziektes oplopen, dat er paniek uitbreekt. 

Waarom is de overheid er niet voor ons
Voor ons is een regering die belasting heft aan vervuilende bedrijven en op alle plundering van grondstoffen.

Die voor ons kolen-, olie- en gasproductie verbiedt.
Voor ons vliegen verbiedt en de cruises.
Voor ons de reclame verbiedt.
Voor ons het openbaar vervoer uitbreidt 
Voor ons massaal tiny houses bouwt. 
Voor ons overal bomen plant en bossen aanlegt.

De kinderen zullen het huis moeten bezetten en goede zorg afdwingen. In het uiterste geval moeten deze ouders uit de ouderlijke macht worden ontzet. Daar is alle reden voor. Maar je hoopt dat ze onder dwang toch in staat zijn tot inkeer te komen. En alsnog het goede te doen. 

Goede ouders houden van hun kinderen. Ze vertrouwen hen en geven hen zekerheid.
Goede ouders zeggen eerlijk hoe het huis ervoor staat.
Ze doen wat nodig is om het schoon te krijgen.
Ze laten de kinderen meebeslissen. 
Ze zetten de ramen open en zorgen voor zuurstof.
Ze delen geen geld meer uit aan hun vrienden, maar besteden het aan een prachtig leven voor de kinderen.
Ze zorgen voor veiligheid.
Ze zorgen zo goed ze kunnen. Het is liefdevol. 

De regering wordt geacht uit sympathieke mensen te bestaan. Wijze mensen, die geen boodschap hebben aan macht. Met het vermogen leiding te geven. Dit is: die in staat zijn het goede en het redelijke in de gemeenschap te verwezenlijken

© Helen Gerretsen  2021

Categorieën
Artikelen

Ingrijpende tijden

Iedereen voelt het: we zijn ingrijpende tijden ingegaan. Tijden die een beroep doen op onze weerbaarheid en veerkracht. De vraag is: zijn wij ertegen opgewassen?


De leegroof en vervuiling van de aarde bedreigt mens, dier en plant. Alleen al om deze dreiging grijpt deze tijd onherroepelijk in op ons bestaan, ook indien wij niets doen. Maar we willen de beschadiging
natuurlijk keren. En als we niet willen, dan moeten we het. Op de agenda voor het klimaat staat hoge belasting op CO2- en stikstofuitstoot. En op alle verbruik van grondstoffen. Het betekent
reorganisatie van het hele economische en financiële systeem, een wereldwijde omslag naar duurzaamheid om de leefbaarheid te herstellen.


Kortom, hoe dan ook wordt het een tijd van fundamentele verandering. We moeten aan de bak.


Wij? Dat is toch de taak van regeringen? Ja, dat is hun taak. Maar als regeringen tot het realiseren van de nodige ingrijpende maatregelen niet in staat zijn – waar het op lijkt? Kijk maar naar de oorzaken. Hoe komt het eigenlijk dat de aarde wordt leeggeroofd en verstikt door vervuiling? Niet u en ik sturen het daarop aan. Grotendeels gebeurt het buiten de wil van individuen om. De economie is een machinerie zonder rem, die gedreven wordt door winstbejag. Bedrijven moeten winst maken om te blijven bestaan. Om winst te maken moeten ze meer en meer produceren, om te produceren meer en meer de aarde plunderen. Tegelijk moeten ze ons onverzadigbare behoeften aanpraten, om hun producten te slijten en de winst te realiseren. Voor de ingrijpende reorganisatie van het economische systeem, die het leven nu vereist, moeten we dus allereerst het winstbejag definiëren als vijand van de aarde, en daarmee als vijand van de mens. We moeten anders met de aarde omgaan: als vrienden. Dat kan: met een minimum aan gebruik van de aarde, een minimum aan vervuiling. Gestuurd door hergebruik voor basale behoeften en meer niet. Zijn de bestaande bedrijven, zoals Tata Steel, Shell, Unilever, geschikt om het winstbejag op te geven
en af te zien van overbodige productie? Nee, alle bedrijven, groot en klein, zullen winst willen blijven maken. Ze zullen moeten blijven plunderen. Zij zijn dus ongeschikt om het tot verandering te brengen.
Zijn de bestaande regeringen geschikt om voor ons op te komen en het winstbejag uit te roeien? Nee, regeringen worden op hun beurt weer geregeerd door de lobby van bedrijven die dagelijks op de stoep staat en het faciliteren van winstmaximalisatie met grote subsidies afdwingt.

Bovendien hebben politici toch al een nauwe band met het bedrijfsleven, omdat ze er vandaan komen en naar terug gaan.
Regeringen zijn dus evenmin geschikt om het tot fundamentele verandering te brengen. Nodig is anders te gaan denken en doen. Heel anders. Bedrijven en regeringen kunnen dat moeilijk. Hoe
dan wel tot verandering te komen? Blijft over: de mensen zelf. Wij ieder. Wij kunnen wel anders gaan denken en doen, heel anders. Velen zijn ermee bezig. Wat is dit voor denken en doen dat de veranderingen van ons vragen? Ze vragen bijvoorbeeld:

  • Uit onze huizen te komen, met elkaar te praten en elkaar te helpen veranderen.
  • Onze ongerustheid te spuien door de straat op te gaan en van de overheid te eisen om nu eens voor onze gezondheid op te komen en de noodzakelijke wetten door te voeren.
  • Om zelf bereid te zijn en in staat overbodige consumptie op te geven.
  • Om mogelijk ander werk te zoeken, werk dat we goed kunnen gebruiken.

Ja dat is nogal wat. Nu gaat het om de vraag: hoe vinden we de veerkracht om dit alles waar te maken? Lange tijd is er weinig van ons geëist. Confrontaties konden we uit de weg gaan en ons in vrije tijd beperken tot leuke dingen. De gemakscultuur heeft ons er niet weerbaarder op gemaakt. Nu wordt er een beroep op ons gedaan. Iedereen moet bijdragen. De overheid doet het niet. De nalatigheid van de overheid bedreigt eerder onze bestaanszekerheid. Dat kan maken dat we alleen nog aan onszelf denken om er het beste uit te komen. Laten we alsjeblieft niet in deze val lopen. Laat elkaar niet in de steek. We worden allemaal bedreigd door gebrek aan beleid en moeten samen blijven om het beter te maken voor ons en onze kinderen. We hebben elkaar nodig. Laten we niet bang zijn voor grote veranderingen. Laten we blij zijn de destructie eindelijk te keren. De krachten in ons aan te spreken die we hebben. Laten we elkaar helpen de komende verandering in de eigen omgeving te realiseren en als het kan ook daarbuiten mensen de goede kant op te helpen. Dit aangaan van de uitdagingen en het samen doen geven al de goede zin om het te volbrengen. Dit is pas
winst.

Categorieën
Artikelen

Het genoeg

We weten het: de aarde wordt leeggeroofd, opgestookt en verstikt door vervuiling. Dat moet ophouden. Het kan ophouden als de overheid bij het bedrijfsleven hoge belastingen heft op grootgebruik van grondstoffen en energie. Dan krimpt vanzelf de productie en de consumptie. En ook uit onszelf kunnen we natuurlijk ophouden met maar raak consumeren en ons gaan beperken tot wat eigenlijk genoeg is. 

Waarom wordt er gezwegen als het graf over de noodzaak van consuminderen? Het kan niet anders en het is niet erg. Dit moeten we nu eens onder ogen zien. 

Hoe normaal is onze consumptie eigenlijk? We zijn het bijna vergeten, maar het is nog maar kort geleden dat onze dagelijkse bestedingen heel wat eenvoudiger waren. Met een baan had je drie sobere maaltijden per dag, tussendoor niets, geen snacks, geen drank. Nog maar zestig jaar geleden waren alleen deze eerste levensbehoeften beschikbaar, in de winkel voor je afgewogen, niets verpakt. Kleding werd vooral doorgegeven, bijna niemand had een auto, gezinnen woonden in een kleine woning, gereisd werd er alleen als het moest. In de tijd voor de mechanisering kwam je niet verder dan je lopen kon. Dat was normaal. Eeuwenlang was het nooit anders geweest. Was dat erg? Nee, het was wat kan. De aarde was gezond, de lucht schoon, het leven rustig. 

Wanneer verdween dit? Dit veranderde toen we in het Westen in korte tijd rijker werden dan ooit. De oorzaak hiervan was dat de plundering van grondstoffen en van menskracht werden opgeschroefd, goederen en mensen over de hele wereld vervoerd, aarde en mensen grootschalig uitgebuit, gedreven door winstbejag. De productie werd opgejaagd en groeide explosief vanaf de zestiger jaren. De laatste twintig jaar zijn de consumentenuitgaven nog met 45 % gestegen. Dit had nooit mogen gebeuren. Deze productie en consumptie zijn ziek.

Het resultaat is bekend. Bijna alles wordt van overzee aangevoerd door schepen en vliegtuigen: vers fruit en groenten, vis, dranken, dieren, kleding, auto’s, olie, hout. Het meeste wat hier wordt geproduceerd, wordt geëxporteerd. Deze handel trekt een zware wissel op het milieu: uitputting van de grond, vervuilde lucht, stallen met duizenden opgehokte varkens en miljoenen kippen, een enorm wegennet op schaarse ruimte. 

De mode-industrie is bijna de grootste vervuiler: door plundering grondstoffen, CO2-uitstoot, vervoer, gif en afval van wegwerpkleding. De bouw is de sector die de meeste grondstoffen gebruikt: beton, staal, hout. Bouwmaterialen worden steeds schaarser. Het palmolieprobleem: Nederland is een van de grootste palmolie-importeurs ter wereld. Hiervoor wordt op grote schaal kostbaar oerwoud gekapt. Het wordt vervoerd per schip. Palmolie wordt in meer dan de helft van de producten verwerkt, zoals koekjes, pizza, soep, cosmetica, zeep. 

Het is niet de consument die dit bedenkt, maar de producent: 34 soorten pindakaas, zeventig soorten chips, 88 soorten verpakte groenten, 223 soorten koffie, 64 soorten kipverpakkingen (geteld, 2019). De levering van vliegtuigen vol aardbeien in de winter en sinaasappels in de zomer. 

De waterverspilling: de productie van 1 liter frisdrank kost 100 liter water, 1 biefstuk kost 3.000 liter water, 1 spijkerbroek kost 4.000 liter water. Door de waterverspilling neemt de luchtvochtigheid af. Daardoor hebben bomen al meer moeite om bladeren te maken (geconstateerd), bomen verkwijnen, en de mens daardoor ook: wij hebben hun zuurstof nodig.

Het resultaat is kortom catastrofale vervuiling en plundering. Het is zo klaar als een klontje dat deze alleen kunnen worden gekeerd door op te houden met vervuilen en plunderen. 

De grootste vervuiling komt van CO2-uitstoot. Rijken als wij moeten hun CO2-uitstoot met 90 % verminderen. Dit kan door als de donder het gebruik van fossiele brandstoffen af te bouwen. Maatregelen tegen fossiele energie zijn dan ook aanstaande. Dit bedreigt natuurlijk de productie. Daarom wordt nu in paniek kernenergie weer gepropageerd: energie met minder CO2-uitstoot, die de productie zou kunnen redden. 

Dit is niet waar. Want bedoeld wordt: het redden van de overproductie. Overproductie is plundering van grondstoffen en milieu, die niet door kan gaan. De plundering moet niet gered worden, niet door kernenergie, of welke energie dan ook. Alle alternatieve energie, uit kernenergie, wind-, zonne-, of waterstof, is energietransitie naar elektriciteit. Die draait op accu’s en batterijen. Hiervoor zijn zeldzame metalen nodig als cerium, lanthanium en neodynium. Ook deze zijn beperkt. Alle elektriciteit is uitstel. Alle elektriciteit houdt een keer op. Elke ‘alternatieve’ energie is eindig

Laten we het onder ogen zien: krimp van productie en consumptie is in alle gevallen de enige uitkomst. Dit zegt iedereen, maar niemand maakt het concreet. Hoe gaat krimp eruit zien? Belasten van alle energie en grondstoffen en faciliteren van hergebruik leiden tot minder productie, minder vee, minder asfalt, minder vliegverkeer, minder scheepvaart, minder wegverkeer, minder wegenbouw, minder kleding, minder reclame (voor minder consumptie).

Alle import en export worden afgebouwd. Productie alleen van dichtbij. Productie alleen circulair. Productie alleen van het noodzakelijke. Kleiner bouwen, met een minimum aan grondstoffen, energie en ruimte: tiny houses, van zo’n 30 m2 (+ buitenruimte). In plaats van nieuw kopen: delen, lenen, huren.

De overheid heeft de plicht de hele transitie fatsoenlijk te organiseren. Dat doet ze tot nu toe niet. Van de overheid moet worden geëist: bij alle klimaatwetgeving ook het organiseren van andere bestaanszekerheid. 3,5 % van de bevolking die de straat opgaat, is genoeg om vredige systeemverandering gedaan te krijgen. Gedaan te krijgen dat nieuwe hergebruik-industrie en zinvolle alternatieven worden gestimuleerd. Duurzame investeringen bieden werkgelegenheid. Gedaan te krijgen dat het budget en voorzieningen voor omscholing worden uitgebreid. Vervuilend en verspillend werk verdwijnt, schoon en innovatief werk komt beschikbaar. 

Wat als we het niet doen?

Doorgaan met dit beleid van economische groei en vervuiling is destructief. Net als doorgaan met onmiddellijke behoeftenbevrediging, van snack tot vliegvakantie, schadelijk is. Uitstel heeft geen zin, beperking komt toch. Elk uitstel is verstandloos, gezien de klimaatcatastrofe die we hebben te keren. De hebberigen, zowel bij de overheid als onder ons, zullen respect verliezen. Gebruik je verstand. Minderen is heel gezond. Veel consumptie is compensatie, oneigenlijke troost. Ingesteld zijn op consumeren maakt je onbereikbaar voor inspiratie. In de rust van minder consumeren komt geestelijke groei vanzelf weer op gang.

Wat als we het wel doen? 

Je beperken is een uitdaging, een krachtmeting die iedereen aankan. Want je weet waar je het voor doet: voor een gezonde, schone samenleving, een samenleving met minder afleiding en meer ruimte voor elkaar. Een samenleving die in vrede door kan gaan.

Meer dan de helft van de Europeanen vindt herstel van het klimaat belangrijker dan economische groei. Laat het zien. Neem stelling tegen uitstel. Duld geen wildgroei aan energievoorziening, die overbodig wordt. Propageer beperking.

Er zijn steeds meer mensen die niet meer vliegen, die de auto weg doen en zich een maximaal weekbudget opleggen. Begin ook met schrappen in je boodschappenlijst. Beperking maakt jezelf minder belangrijk. De matigen zullen sympathie winnen. 

School zelf om naar zinvol werk. Word bakker, word boer.

Minderen is precies wat we nodig hebben, het medicijn om de opgedrongen hebberigheid te keren. Eindelijk af van die afstompende gemakzucht. Terug naar de normaliteit die we zijn kwijt geraakt. Met weinig consumptie krijgen we de aarde weer vitaal, de lucht schoon en het leven rustig. Dit is het mooie van het genoeg. Laat het vandaag beginnen.

© Helen Gerretsen  2021

Categorieën
Artikelen

Dit moeten we weten

We moeten weten dat de grote klimaatmaatregelen nu echt gaan komen en dat we het recht hebben daarover geïnformeerd te worden. Wat kunnen we verwachten? Om de vervuiling van de lucht te stoppen, moet er belasting worden geheven op de uitstoot van CO2 en van stikstof. Om de uitputting van de aarde te keren en de plundering te stoppen, moet ook het gebruik van grondstoffen worden belast. Landbouw en veeteelt kunnen niet meer produceren voor de export. Dit bij elkaar gaat beperking van de economie betekenen. Er zal minder worden geproduceerd, minder worden vervoerd, minder worden geconsumeerd. Het leven zal soberder worden. Dit kan niet anders en het is niet erg. Het gaat om gezondheid. De meeste mensen vinden bescherming van het milieu intussen belangrijker dan economische groei.

Maar de overheid moet dit alles wel organiseren. Ze moet de wetten nu werkelijk maken en uitvoeren. En wij moeten hier op worden voorbereid. Het is de taak van de overheid om ons te informeren over wat ons te wachten staat, of te doen, elke week weer. Dan kan iedereen erachter staan. 

Nu moeten we weten dat de overheid dit alles niet organiseert en ons niet informeert. Niet over de volle dreiging van het klimaat, niet over de vereiste maatregelen. Dat is gevaarlijk. Als klimaatbeleid te lang wordt uitgesteld en plotseling grote veranderingen moeten worden doorgezet, en wij er dan niet op zijn voorbereid, dan kan dat paniek veroorzaken. In die paniek kan de overheid naar dwang grijpen. Onder dwang is het maar de vraag of de juiste maatregelen worden genomen. Wie wil dat?

Nu willen we weten: wat is de dreiging van het klimaat en welke grote maatregelen komen er?

Laten we weten dat vervuiling de belangrijkste doodsoorzaak is in de wereld. Wat Nederland betreft, dat we hier een steeds zwaarder gevecht tegen overstroming te leveren hebben. 

Laten we weten dat de productie van 1 liter frisdrank 100 liter water kost, 1 biefstuk 3.000 liter water, 1 spijkerbroek 4.000 liter water. En dat intussen de vochtigheid van de lucht afneemt door de opwarming en het watergebruik, waardoor bomen moeite krijgen om bladeren te vormen – bladeren die we niet kunnen missen voor onze zuurstof. 

Laat ons weten dat er plastic in de lucht is gevonden, dat we dit inademen, dat dit kan gaan ontsteken.

Laat ons weten dat er roetdeeltjes zijn geconstateerd in de baarmoeder.

Wat vraagt dit voor maatregelen? Alle gebruik van energie moet worden belast. Ook de productie van batterijen en van elektriciteit zijn vervuilend, ook al komen die van wind of zon. Hoe minder energie we gebruiken hoe beter.

We moeten zo min mogelijk grondstoffen gebruiken, dus zo min mogelijk nieuw produceren, zo veel mogelijk hergebruiken. 

Voedsel kan niet meer over de wereld gaan, maar zal lokaal worden geproduceerd. Geen varkensvlees meer exporteren naar China, geen aardbeien importeren uit Zuid-Afrika. We zullen kleine woningen bouwen (tiny houses) waarvoor minder materialen nodig zijn en minder energie.

Veel mensen zullen omscholen. Het merendeel van de huidige basisschoolleerlingen zal een beroep uitoefenen dat nu nog niet bestaat.

Wat voor beleid kunnen we verwachten? Deze hele omvorming moet goed worden georganiseerd, zo dat het leven door kan gaan. Zo geleid dat er voldoende omscholingsmogelijkheden zijn voor nieuw werk. Zo geleid dat er voldoende kleding en voedsel beschikbaar is. En voldoende kleinere woningen.

Nu moeten we weten dat de overheid deze omvorming, die er hoe dan ook komt, tegenwerkt. Ook de informatie over wat komt, geeft de overheid niet. Wat komt wordt halsstarrig verzwegen. Waarom? Er bestaat geen overheid die de belangen van handel en industrie wil schaden. Politici komen zelf uit het bedrijfsleven en gaan ernaar terug. Ze zullen die belangen koste wat kost blijven dienen, en niet onze gezondheid. 

Met de gevaren van dien. Het gevaar dat plotseling, in nood, de beperkende maatregelen toch moeten worden genomen, zonder voorbereiding. Het gevaar dat de fossiele energieproductie plotseling moet worden gestopt, omdat we naar adem beginnen te happen. Het gevaar dat de beschikbaarheid van kleding en voedsel wegvalt, omdat al het vervoer echt te veel energie kost en vervuilt. 

De overheid stuurt het erop aan dat ze dan naar dwangmiddelen kan grijpen om de maatregelen door te duwen. Dat ze in de paniek van de mensen de kans ziet om die maatregelen te nemen die nog steeds in het belang zijn van de grote bedrijven en niet in het belang van onze gezondheid. Dat we die dan in de chaos moeten slikken. Chaos is altijd voordelig voor de macht.

Het zijn gevaren die niet hoeven. Ze kunnen worden voorkomen als de overheid haar zorgplicht nakomt. Door op tijd de noodzakelijke wetten te maken. Door volledige informatie over de maatregelen die de overheid daadwerkelijk neemt, zodat we daar met ons allen eensgezind achter kunnen staan, als het de goede maatregelen zijn en eraan meewerken. 

Nu weten we dat het goed is om de CO2-uitstoot te stoppen en ook de plundering van de aarde. Nu weten we dat een klimaatvriendelijke samenleving beter is. Dat we moeten minderen om te kunnen blijven ademen. Dat de overheid niet meewerkt maar tegen.

Wat staat ons nu te doen? We moeten weten dat we niet willoos chaos en dwang hoeven af te wachten, maar dat we macht kunnen hebben. De macht om voor onze leefbaarheid op te komen. Dit is de macht van een spaak in het wiel. Om af te dwingen dat de overheid wel haar verantwoording neemt en voor onze gezondheid zorgt. Een paar duizend mensen kan het verschil maken. 

Als alle bedreiging bekend was, zouden we al lang de straat op zijn geweest en de overheid aan het werk hebben gekregen. Nu we weten wat nodig is voor ons leven en dat niemand ons dat geeft, moeten we inderdaad alsnog de straat op gaan en de maatregelen van de overheid afdwingen, net zo lang tot ze zijn gerealiseerd. En ook de voortdurende informatie over de gang van zaken eisen. We zijn bereid. Omwille van onze leefbaarheid en die van onze kinderen. 

Categorieën
Artikelen

Deprivatie

Onze samenleving leeft niet meer samen. Samenleven is aandacht hebben voor elkaar, meeleven, delen wat er in je leeft en waar de ander iets aan heeft. We hebben elkaar weinig meer te bieden. Ja, soms maken we een praatje, zo nodig willen we best een boodschap doen, meehelpen op de sportclub. Maar aandacht, betrokkenheid geven? En van wie krijgen we die zelf? We doen anderen tekort en we komen zelf tekort.

Het punt is: het is niet te zien, deze leegte. We doen ons best om aardig te zijn, we wensen elkaar fijne avond. Het ziet er heel aanvaardbaar uit. Maar we zien niet meer wat de ander nodig heeft, we vertellen niet meer een spontaan verhaal, we lachen niet meer samen. We delen niet meer. Menselijkheid is delen. Delen is alleen mogelijk als het vanbinnen fit is, als het leeft. Dat is niet zo, we zijn uitgeput. Het innerlijke en het sociale leven zijn tot stilstand gekomen. We zijn uitgelopen op dood tij. 

Hoe is dat gekomen? We wilden de vrijheid hebben om het maximum uit ons leven te halen. We voldoen aan de eisen van het werk, we betalen de hypotheek en trekken de deur achter ons dicht. We vinken onze dagelijkse to-do-lijst af, we klussen, we kijken films, of we gaan er juist op uit om te chillen. Hoe dan ook sluiten we alles uit wat niet bijdraagt aan ons optimale leven, in de eerste plaats wel gedoe met anderen. Ongehinderd kunnen we onze dagen overladen en ongeremd doordenderen, nog altijd.

Hiermee zijn we nu het absolute minimum aan menselijkheid gepasseerd. Met het gevolg dat het isolement totaal is, en wij zijn gedepriveerd. Deprivatie is het kenmerk van deze tijd. 

Wat is deprivatie? Deprivare = beroven. We beroven ons van de prikkels die de omgang met mensen ons geeft om bij anderen en ook bij onszelf stil te staan. Daarmee zijn we beroofd van belangstelling, contact en van beleving vanbinnen. We vervreemden van elkaar en van onszelf. Deprivatie is bekend van eenzame opsluiting, als in de gevangenis. Daar is onze toestand nu op gaan lijken. We zijn er beroerd aan toe. 

In het dagelijks leven lopen we van alles op, maar zonder het te beleven. Beleving vanbinnen en de verwerking zouden voeding zijn. Het lijkt op het proces van onze spijsvertering. We nemen voedsel op en zetten het om in bouwstoffen en energie. Is de spijsvertering verstoord en nemen we voedsel niet meer op, dan komen we bouwstoffen en energie tekort. Dit is aan de hand. Het leven sijpelt uit ons weg. We worden niet meer geraakt. We raken gevoelloos, apathisch. Het is niet alleen gebeurtenisloos, doodsaai, maar ook schadelijk. 

Deprivatie komt neer op verwaarlozing. Verwaarlozing is bekend van kinderen, dan noemen we het mishandeling. Van volwassenen is het dat ook. Maar anders dan bij kinderen overkomt het ons niet alleen, we doen het ook onszelf aan. Dan is het zelfverwaarlozing

We lijden gebrek. Ondervoed als we zijn, raken we vanbinnen eenzaam, of depressief, of angstig. Dat kunnen we ontkennen, maar dat helpt niet. Dat maakt ons alleen maar negatiever. Het is schrikbarend hoeveel bitterheid er in mensen zit. Als er gepraat wordt, is het over problemen. Spreken we iemand die dik is en een open, opgeruimd gezicht heeft, dan zien we, in onze bitterheid, alleen dat diegene te dik is, niet het mooie gezicht. Het positieve, de sympathie, merken we helemaal niet meer op, niet in anderen, niet in onszelf.  

Het almaar niet beleven, en ook zelf niet geven, frustreert. Frustratie loop je onbewust op en reageer je af op anderen. Uit onbewuste nijd ga je weigeren te geven, te delen. We houden ons gevoelloos, koud. Door anderen uit te sluiten, dragen we bij aan deprivatie: we verwaarlozen anderen. 

In onze zelfverwaarlozing snakken we juist naar aandacht en doen er alles aan om die in de media te vinden. Maar onszelf aandacht geven en elkaar – ho maar. We hebben zelfs het vermogen niet meer om bij onze behoeftigheid stil te staan. 

Dat we op ons tandvlees lopen, komt niet alleen doordat we het zo druk hebben, maar doordat we vanbinnen zijn uitgeput. Er is niets meer waar we kracht uit halen. We zijn langdurig ondervoed, om niet te zeggen uitgehold. We hebben een leeggelopen zelf. 

Vandaar de bijna een miljoen mensen aan de antidepressiva, en nog eens bijna een miljoen in burn-out. Deprivatie is meedogenloos.

Hoe kan het dat we dit volhouden. Hoe kan het dat we niet schrikken van deze leegte. Hoe kan het dat we ’s ochtends niet bibberend in bed blijven, ver weg van die onherbergzaamheid, die onontkoombare kakofonie, die vrieskou, die armoe die geen beschutting biedt. 

Hoe kan het dat we elkaar met een opgewekte presentatie voor de gek blijven houden. Want wat daaronder zit laten we niet zien. Onze presentatie is er een van alles-in-orde, terwijl ons innerlijk vol zit met somberheid, negativiteit en angst. Dit merk je zodra je een paar zinnen meer uitwisselt dan alleen fijne avond. Het is lang niet zo in orde als het lijkt. Uitgehold als we zijn, krijgen we geen greep meer op de onwaarachtigheid. Oneerlijkheid verkrampt. De meeste mensen deugen, ja, en dat willen we ook, maar we hebben de kracht niet meer om er iets mee te doen. 

Het blijkt geen goed idee, dit najagen van een optimaal leven. Het breekt meer af dan het ons biedt. Naar buiten doen we alsof we alles aankunnen, maar als het ernstig wordt, zijn we weerloos. Confrontaties vermijden we. We zijn er niet meer in getraind. Dit is nog om een andere reden urgent. De toestand van deprivatie maakt ook maatschappelijk machteloos. En weerbaarheid hebben we juist zo nodig. Er worden ingrijpende klimaatmaatregelen genomen. Om het milieu te redden, zal er werk verdwijnen, er zal minder geld zijn voor de hypotheek, beroepen worden overbodig, we gaan omscholen. Dat vraagt de veerkracht van een goede omgang met onszelf en met elkaar.  

Zo zit het. 

En nu anders. 

Hoe brengen we nieuwe vloed op gang? Hoe bouwen we kracht op? Als de oorzaak is zelfverwaarlozing, dan is de oplossing: daarmee te stoppen. We stoppen de zelfverwaarlozing door wel stil te staan bij onze binnenwereld. We snakken naar een breuk met het doen-alsof. We snakken ernaar onszelf recht te doen. We snakken naar waarachtigheid. 

Stilstaan bij jezelf is niet altijd aangenaam. Je komt oneerlijkheid tegen, tekorten. Deze durven zien, eronder lijden, en overwinnen, daar gaat het om. Het is een bevrijding. Deze training geeft kracht, en eigenwaarde.  Dit geeft de stimulans waarop je verder wilt. 

Het moet een besluit zijn om vol te houden, dagelijkse training in betrokkenheid. Dit vormt een anker. 

Steeds kortere metten maken met onwaarachtigheid in jezelf is alsof eindelijk iemand het voor je opneemt. Waarachtigheid is liefde. Er gaan werelden voor je open. Dit is het optimale leven dat we ons wensen.

Ben je weer betrokken bij je binnenwereld, dan krijgt je intuïtie ook weer een kans. Die geeft de zuiverste inspiratie voor wat je staat te doen. Voeding geeft de stevigheid die effect heeft op het leven.

Als je op eerlijke aandacht voor jezelf aankan, dan komt er weer ruimte voor belangstelling voor anderen. Je kan ervan uitgaan dat iedereen snakt naar meer waarachtigheid. Daar kan je bij helpen. Belangstelling hoeft zich niet te uiten in een aai over de bol, het gaat om een blijk van genegenheid die je dan in je hebt, een moment van stilte bij een blijk van moeilijkheden, gretig aanhoren van een verhaal. En zomaar een hand op een hand. Het zijn de blijken van gemeende waardering, van sympathie die we nou eenmaal nodig hebben – om te geven, om te krijgen. Het contact met anderen wordt weer verrijking van ons leven. 

Zijn we getraind in confrontaties en moeilijkheden, dan zijn we ook weerbaar voor de grote veranderingen. Deze kunnen het beste van overheidswege worden georganiseerd, zodat ze goed te doen zijn. Maar we hebben te maken met een overheid die weigert onze gezondheid en onze bestaanszekerheid te organiseren. Willen we voorkomen dat het gebrek aan beleid uitloopt op een catastrofe, dan komt het op onszelf aan. Dan moeten al onze zeilen bij om de rust te bewaren, de werking van het gezonde verstand, om richting te geven, in het klein en in het groot. 

Overal zijn al individuen met de rust tot handelen, in staat tot sympathie. Het kunnen er meer worden. Wat we nodig hebben zijn duikelaartjes: niet omver te krijgen.

Categorieën
Artikelen

Zin van het leven – Een factor zijn

De Volkskrant had in 2019 en 2020 een rubriek met interviews over: de zin van het leven. In die tijd heeft de krant ook lezers de gelegenheid geboden om volgens dezelfde opzet een interview in te sturen over de eigen zin van het leven. Dit is het mijne. 

Na tien leuke jaren in het onderwijs, als leraar Nederlands, raakte zij al vrij jong door een stevige burn-out werkloos. Er was veel tegelijk gebeurd, zonder dat ze daarbij had stilgestaan. Ongemerkt had ze zich totaal voorbij geleefd. Dat moest anders, begreep ze. Ze moest aandacht inbouwen voor zichzelf. Voor de duur van de burn-out was het onmogelijk haar aandacht goed te verdelen tussen zichzelf en een baan. Na een jaar of drie leek haar dat wel mogelijk, maar is het realiseren van een baan niet meer gelukt. Ze is fulltime gaan tekenen en schrijven. Dat bleek wel te combineren met persoonlijke groei. 

Wat is de zin van ons leven?

‘Ik denk dat persoonlijke groei is wat iedereen wil. Niemand beschouwt zichzelf als compleet en af. Er is een drang in ons naar waarachtigheid. Geef je gehoor aan die drang, heb je belangstelling voor je eigen doen en laten en ben je bereid tot eerlijkheid, dan vallen steeds meer bijzaken af en houd je meer essentie over – wat natuurlijk prachtig is. Maar nog niet het doel. Instellen op waarachtigheid is training. Door vol te houden bouw je kracht op. Deze geestkracht maakt dat je een factor kan zijn ten behoeve van de samenleving. Dit is de zin van het leven. 

Waarom maken we dan zo weinig werk van eerlijkheid?

Onze prestatiemaatschappij geeft nauwelijks ruimte voor reflectie op je doen en laten. We hebben enorme beschikbaarheid aangeleerd, niet alleen voor het werk, maar continu, voor de partner, voor kinderen, voor klussen, hobby’s, films, reizen – het houdt nooit op, al die afleiding door mateloze beschikbaarheid. Het is niet alleen dat die van ons wordt geëist, het wordt ook gewaardeerd als je beschikbaar bent, je kan ermee scoren. En tenslotte is het ook nog makkelijker om eraan toe te geven, dan de kracht op te brengen om grenzen te trekken: nu even niet.’

Is dat niet egoïstisch, om niet beschikbaar te zijn?

‘Nee, dat is een misverstand. Je kan niets voor anderen betekenen zolang je niets voor jezelf betekent. Dat is nu eenmaal zo. Of het is een gespeelde, holle beschikbaarheid, waarmee je alleen je ego streelt. Zelfverwaarlozing maakt alleen maar prikkelbaar. Toewijding aan jezelf geeft vanzelf toewijding aan anderen.’

Maar toewijding aan onszelf, ho maar, zeg je.

‘Ja, en dit wordt door veel mensen gemist. Er is echt behoefte om geregeld uit de mallemolen te springen en ook aan onszelf te werken. Mensen gaan aan mindfulness doen, of yoga, of mediteren, anderen doen juist aan sporten, om los te komen van de overlast. Toch leidt dit zelden tot een vanzelfsprekende betrokkenheid op onszelf, met de bereidheid om ook de confrontaties aan te gaan. Dit zou zelfbeleid zijn. Dat verwaarlozen de meesten van ons helemaal.

Deze zelfverwaarlozing heeft grote consequenties. Het maakt richtingloos. We zigzaggen doelloos van het een naar het ander. En daar hebben we last van. Het geeft voortdurende spanning, ergernis, agressie. Die projecteren we dan weer op anderen. Deze chaos alleen al maakt het leven zinloos. Psycho-analyticus C.G. Jung heeft zijn leven gewijd aan het nut van zelfverwerkelijking. Hij zegt hierover: “Rusteloosheid verwekt zinloosheid, en zinloosheid van het leven is een psychisch lijden, dat onze tijd nog niet in zijn hele omvang en zijn hele draagwijdte heeft begrepen.”’   

Wat kan ons helpen?

‘Uit gebrek aan bevrediging blijven we naar piekervaringen zoeken, in chillen, festivals, reizen. Dat versterkt de onrust. En het is nooit genoeg. Ik ervaar dat je pas bevrediging vindt in het dagelijkse doorgaan. Dat is al een hele kunst. Daarvoor moet je je beperken, anders onderbreek je steeds weer de continuïteit, die tot betekenis leidt. Een klein leven helpt je aan een groot leven.’ 

Hoe ziet dit er voor jou persoonlijk uit?

‘Ik heb bepaald een klein leven. Tot twee uur ’s middags reserveer ik de dag voor schrijven. Voor die tijd maak ik geen afspraken, ook niet met de tandarts. Kennissen weten dat ze me pas daarna mogen bellen. Uitgaan en reizen doe ik weinig. Niet omdat ik daar geen behoefte aan heb, ik zie het als een offer. Tegelijk maakt het schrijven mijn leven groot: dankzij de continuïteit is er die dag vaak een bladzij gekomen met gedachten die er voordien niet waren. Dat is magisch. 

Dit is ook wat schrijver Peter Handke wil eren in zijn Gedicht aan de duur (zie leestip). Duur is: de continuïteit levend houden:

de extase is altijd te veel,
de duur evenwel het gepaste.
Heus is de duur het avontuur van het jaar-in-jaar-uit,
het avontuur alledaagsheid,
maar hij is geen avontuur van de ledigheid,
geen avontuur van de (nog zo actieve) vrije tijd.

En als je geen creatief beroep hebt, wat levert dit avontuur dan op? 

‘Alles. Ons kleeft zo veel oneigens aan, zoveel wat niet bij jezelf hoort. Dat kom je op het spoor als je je niet te veel laat afleiden en je traint om meer jezelf te zijn. Dan kan je beetje voor beetje van die geïnhaleerde nep loslaten. Dat is trouw zijn aan jezelf. Dat ervaar je natuurlijk als genoegdoening. Alsof eindelijk iemand het voor je opneemt. Voorheen wat werd genoemd: de liefde van God.’

Speelt God nog een rol in jouw ervaring van zin?

‘Niet als God in de hemel, het beeld dat is gaan domineren en daarna afgeschaft. Wel als de immanente God die eigenlijk de bedoeling is. Je zuivere ik als het goddelijke in jezelf. De hele bijbel draait daarom. In Exodus 3 heet het al meteen: “Wanneer zij mij vragen: hoe is zijn naam – wat moet ik hun dan antwoorden? Toen zeide God tot Mozes: Ik ben, die Ik ben. En Hij zeide: Aldus zult gij tot de Israëlieten zeggen: Ik ben heeft mij tot u gezonden.” Dit is precies die onderneming naar waarachtigheid. Als je jezelf bent, vrij van oneigenlijke aanwensels, dan kan je zeggen: ik ben die ik ben. Dan heb je iets te bieden.’

Zo gezegd is het misschien niet zo op z’n plaats om te spreken van zingeving, maar eerder van zinvinding.

‘Inderdaad. Het is niet aan ons om zin te geven. Die zin is er. Als je gehoor geeft aan je intuïtie, kan je die vinden. Om zo ver te komen dat je kan zeggen ik ben die ik ben, is training nodig, elke dag. Daarin ligt de zin. Je moet er bovenop zitten, of je jezelf bent of maar doet alsof. Deze training maakt je tot een sterk mens.’

Waarom is dat belangrijk? 

‘Het is nu belangrijker dan ooit. Niet alleen voor je eigen welbevinden, maar ook voor de samenleving. Het klimaatprobleem eist veranderingen die veel van ons zullen vragen. De overheid doet te weinig voor het klimaat. Iedereen wordt er zenuwachtig van. In de onrust die dat geeft, zijn mensen nodig die het hoofd koel houden en om zich heen leiding kunnen geven. En mensen om de zaak ook in het groot vlot te trekken – om de politiek bij te staan, zodat de wetten er komen die nodig zijn. 

Alleen een sterk mens kan een factor zijn in de samenleving. Als voorbeeld van een sterke persoonlijkheid kan je denken aan Mandela, die zijn invloed wist aan te wenden om de apartheidswetten afgeschaft te krijgen en algemeen kiesrecht in te voeren. Zulke geestkracht is wat we nu nodig hebben om van de vervuiling af te komen.’ 

Maar toch niet iedereen kan een Mandela worden?

‘Niet van de ene dag op de andere. Maar in potentie wel. Door consequent te leven, elk uur van de dag je bepalen tot de essentie en de rest overboord te gooien, eerlijk tegenover jezelf, zoals Mandela deed, kan je enorme kracht opbouwen.’

We moeten met onszelf aan de slag. 

‘Ik ervaar dat niet meer als moeten, maar als mogen: de doener mogen vrij laten die die je nu eenmaal bent. Wat is er stimulerender dan ongeremd jezelf te zijn. Dat geeft gratis energie. Het geeft rust, bevrediging. Het is een zegen – voor jezelf en voor de mensheid.’

Leestip: 

Peter Handke: Gedicht aan de duur [oorspr. 1986, Ned. vertaling 2016, uitg. Koppernik]. Dit begrip duur bij Handke laat zich lezen als een instelling op continuïteit, die bijdraagt aan zin. En het gedicht als een monument daarvoor.

Categorieën
Artikelen

Een volk in angst is een buitenkans voor de macht

Waarom het coronabeleid zo oneerlijk is.

Het coronabeleid is na een geloofwaardig begin geleidelijk diffuser geworden. Er kwamen vraagtekens bij de doelmatigheid van de maatregelen en zelfs bij de waarde van de schijnbaar harde cijfers. Naarmate de politiek stelliger werd, werden de tegengeluiden, van medici en andere wetenschappers, talrijker en overtuigender. Wat was het overheidsbeleid nou waard? De meeste mensen vertrouwden het blind. Maar als je dat niet deed en de voors en tegens beide wilde afwegen, kwam je er niet uit. De vraag hier is: waarom was het beleid toch zo mistig? 

Na verloop van tijd werden de maatregelen steeds rigoureuzer, maar de fundering ondoorzichtiger. Wat droeg het sluiten van scholen, winkels, theaters en sportgelegenheden bij aan het doel, het verminderen van het aantal ernstig zieke coronapatiënten? Hoe groot werd anderzijds de schade die deze maatregelen teweeg brachten? Waren ze deze schade waard? Ja werd gezegd, nee werd gezegd. Niets wat de doorslag gaf. Er moest iets aan het werk zijn, wat deze mystificatie veroorzaakte. Wat was dat?

Daarvoor moest je diep spitten. Ik heb zelf zes versies van dit verhaal nodig gehad om erachter te komen. Wie heeft daar tijd voor? Allereerst moet je je realiseren dat het coronabeleid een beleid is van de overheid en niet rechtstreeks uit de medische wereld. Als de overheid over het beleid gaat, kan je vermoeden dat er ook een politieke component in zit. En dan moet je graven in je kennis en ervaring van de verborgen werking van politiek. Dan weet je weer dat overheidsbeleid altijd samengesteld is, namelijk uit het belang van de zaak (bijvoorbeeld volksgezondheid) en uit het politieke belang (dit is macht). Dit zou niet zo moeten zijn. Het aandeel belang van de zaak zou natuurlijk 100 % moeten zijn, het politieke belang 0. Het gaat immers om de zaak en om de zaak alleen. 

Bij het begin van de corona-epidemie leek het daar ook op: overwegend in het belang van de zaak. De eerste maatregelen om de pandemie te beheersen werden omarmd. Maar na enige tijd drong het tot de politiek door dat de mensen als de dood waren voor het virus. Mensen in doodsangst trekken zich, anders dan anders, bibberend in een hoekje terug. 

Het verlossende inzicht komt nu: bij de herinnering van wetmatigheid van de machinatie van de macht. De eerste wet is: macht wil altijd meer macht. De tweede is: angst is een buitenkans voor meer macht. Nu was er zo’n buitenkans!

Angst was niet alleen meer gegeven, maar kon ook vrijuit worden aangejaagd, in het belang van meer macht. De media presenteerden breeduit berichten over getroffenen aan de beademing, cijfers en curves die catastrofaal werden uitgelegd. De angst vestigde zich stevig en de macht kon ongeremd cumuleren. 

De weg was open voor omvangrijkere en drastischere maatregelen. Algemene maskerplicht kon worden uitgevaardigd. Het belang voor de zaak (bestrijding van het virus) hiervan was omstreden, stel het op 30 % – daarentegen was het belang voor de macht hiervan groot, stel 70 %. Want alle mensen gemaskerd aantreffen, van de straat tot in de politiek, is zeer beangstigend. Niet voor niets was hierop destijds het boerkaverbod gebaseerd. Niet voor niets betekenen gemaskerde mensen normaliter misdadigers. De maskerplicht werkt niet zozeer preventief tegen besmetting, maar des te meer angstaanjagend. De mensen zullen zich nog meer laten gezeggen: meer macht. Het is deze verborgen machtslust, die de onnodige mystificatie inbrengt.

Hoe krijgt de politiek dit voor elkaar? Dit is moeilijk te ontdekken, want de strategie wordt zo geheim mogelijk gehouden. Van Duitsland is uitgelekt dat de politiek aan de virusdeskundigen heeft gevraagd om een repressief beleid te ondersteunen. Hierop adviseerden de medici (net als overal) dramatische beelden de wereld in te sturen van ernstig zieken voor wie geen ziekenhuisbed beschikbaar was. Dit zou maken dat repressieve maatregelen kritiekloos werden geslikt. Van Nederland is bekend dat de politiek zondags met de medisch specialisten bij elkaar kwam en er geen verslag werd gemaakt van dit overleg. Met welke uitkomst? De ontwikkelingen werden als catastrofaal voorgesteld en de virusdeskundigen verklaarden dat code rood van toepassing was.

Nu ging er plotseling een ferme schep bovenop: met de langdurige sluiting van scholen, theaters, festival-lokaties en (wie biedt meer) uiteindelijk ook alle winkels. Dit beleid is zonder meer repressief te noemen: gericht op vrijheidsbeperking en onderdrukking. Repressie was nu in het beleid opgenomen. 

Het was de knock-out voor de samenleving, die nauwelijks het belang van de zaak diende, want de lokaties waren al gereorganiseerd volgens het anderhalve meter devies. Des te groter weer het belang voor de politiek: de samenleving raakte ernstig gedestabiliseerd door gebrek aan onderwijs, door stress in huis, agressie, depressie, eenzaamheid, werkloosheid en faillissement. Destabilisatie is een zeer werkzaam middel voor de macht. Eenmaal in ontwrichting laat het land zich zelfs de uiterste repressie aanwrijven: de avondklok. Draagt vrijwel niet bij aan de zaak, maar alles aan de geseling. 

En nu is de leeuw los. Denk niet dat hij zijn privileges gauw teruggeeft. Zo veel mogelijk onderdrukking zal zo lang mogelijk worden gehandhaafd. Zo lang mogelijk is: zo lang als mensen zich hun angst toestaan. Want angst blijkt het kritisch vermogen uit te schakelen. De wet van de cumulerende macht wordt niet meer opgemerkt, laat staan ingeperkt. Tel uit je winst.

Dit is nu de uitgangspositie voor wat nog op ons afkomt: klimaatmaatregelen die worden uitgesteld, maar niet meer kunnen worden uitgesteld. In een toestand van ontwrichting en bedreiging door stress en werkloosheid zal er weinig worden gepiept tegen slecht beleid. Kritiek op slecht beleid kan dan ongeremd zwaar worden gestraft. Nu al worden critici weggezet als terroristen – en dus als strafbaar. 

Beleid om macht is een keuze. Er is ook beleid denkbaar zonder machtslust – vanuit oprechte zorg voor mensen. Een beleid dat dan ook geen mystificatie nodig heeft. Dit is een beleid door een overheid die houdt van mensen, die geen macht wil, maar zorg en welzijn. Geen vijandige overheid, maar een sympathieke – eindelijk.

Komt dat vanzelf? Nee, dat komt niet vanzelf. We zullen wakker moeten worden en weerbaar. We zullen ondanks bedreiging toch zelf onze angst moeten gaan beheersen en de machinaties van de overheid weer doorzien. Ondanks repressie toch goed beleid gaan eisen: beleid dat de plicht tot zorg nakomt. Zorg voor mensen is waarvoor de macht bedoeld is. Dit is honderd % belang voor de zaak, nul voor de politiek. Zoals het hoort.

Categorieën
Artikelen

Kernenergie is overbodig

De discussie over kernenergie is weer springlevend. De provincie Overijssel vroeg onlangs al haar gemeenten of ze een kerncentrale zouden willen. Kernenergie? Nergens voor nodig, zegt Helen Gerretsen.

Dagblad de stentor, 10 April 2021